Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat - pagina 394
de eerste bladzijde der tweede afscheiding
:
DE ONDERNOMEN VELDTOCHT.
376 over
heengaan
zijn
maar meen
te spreken,
mogen zeggen,
hier toch wel te
dat, hoezeer de schorsing zijn hart aangreep, er zijne hartkwaal,
bezweek, niet door verergerd
geworden.
is
waaraan
hij
Wij bleven allen gespaard. Eén
broeder echter, die in de Gemeente ons bijzonderlijk steunde, werd door,den
dood van ons weggenomen.
De Winter
grauw,
De
kil,
De levenwekkende zon
liet
zich niet zien.
De
lucht was
dood.
Kerkelijke Kwestie was echter nog ongunstiger voor onze gezondheid
den invloedrijken en beminnelijken van Marken
collega's,
meê
ellendigs
Gemeente
hen ten allen
hem
heb ik
nooit
tijde
opgetogen
zoo
;
hij,
die zooveel
was hoogelijk met de schorsing ingenomen
doorleeft had,
zal er
;
Alzoo ook den Nestor van onze
greep ons en onze vrouwen sterk aan.
zij
einde van
de achtste maal het sneeuwkleed over daken en
voor
straten uitgespreid.
Het
op een zware proef.
stelde de sterkste longen
Februari zag reeds
:
„de
dankbaar voor
zijn,"
gezien
een bezoek in de eerste
als
bij
verklaarde
hij,
en
dagen van Januari, ondanks het ongunstigste weder, mij gebracht. Misschien
zwakke plaats
heeft de agitatie, waarin hij deelde, de
Althans
aangetast.
werd spoedig daarop gevaarlijk
hij
stelde weer, en was nog den
bezocht
10'^*'"
opgenomen
in het
eerst
minder
:
Dr.
weggenomen gaarne de
en
Stricker
Zorgvliet
der hope
!
Doch
zelf
was
hij
toen van
liefelijk,
Marken
't
zelfde jaar der smarten
Wij gevoelden
Wij hadden o zoo
maar ook daar vloot onze
Kerkelijke Kwestie helpen begraven, licht
her-
genoot van hare stralen, en wij niet
^)
de Graaf, die in
Ds.
hij
den 2^^^ April
de aanleiding.
zouden worden, waren mede tegenwoordig.
zorge voor het tot
zegt,
na vele dagen scheen de zon
(14 April) begraven werd.
;
Vaderhuis, bloedvergiftiging (ten gevolge
van onvoorzichtigheid), was, naar men
Voor het
Maar
ziek.
Maart op het Ministerie
29^*'«"
nog den kranken collega Laurillard.
zelfs
hij
reeds den
in zijne borst te sterk
het,
dat wat ten Kate daar
van Marken sprak, dat mocht ook mutatis mutandis van onze daad
gezegd
worden,
als
de
daad van herders, die ondervonden dat de Overste
Herder het wél met hen maakte. „Toen de Uwen
't
afscheid naadren zagen,
troostwoord dat Ge spraakt Hoe heerlijk „God heeft het wèl met mij gemaakt — „'k Heb niets te vragen, niets te klagen."' 't
Geen wolkje' op de ondergaande zon dank naamt ge op de reize mede !
Slechts Gij,
's
Heeren dienstknecht, gingt
Gelijk een andre i)
Simeon
Zie Handelsblad s. 15, 17 en iS April
;
:
in vrede,
!
alsmede het
/'/-,f'///CV;(?«r/^«(^/rtrt'
van 18 April.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's