Het werk van den Heiligen Geest - pagina 33

VOORREDE.

XX Vn

Terecht heeft Dr. Böhl gevoeld en ingezien, dat er ook eene

bij

den Christus

toereke7iing plaats heeft. Christus droeg niet zijne eigene,

vreemde

Hem

schuld,

vreemde schuld kon Hij

deze

en

maar eene

niet dragen, tenzij ze

wierd toegerekend.

Ook eerst

heeft

later

zeer juist

gevat, dat deze toerekening van schuld niet

Gethséraané

of op Golgotha plaatsgreep, maar dat Jezus

hij

bij

reeds van zijn vleeschwording af met deze schuld beladen was.

Had

anders

hij

weken, die zoo

Er

geleerd,

ware

hij

van den Catechismus

geheel

van »den ganschen

stellig

tijd zijns

afge-

levens op aarde" spreekt.

noch

dus in deze beide stellingen niets nieuws door Dr. Böhl gevonden, eenig ongekend licht ontstoken. Maar tegenover niet weinigen, die

over

deze klare

is

toch

het

dient

duiding van onze Formulieren van Eenigheid heenlezen, Dr.

in

Böhl gewaardeerd, dat

er oog voor kreeg en

hij

het weer beleed.

Hierover

geen

alzoo

tusschen ons

verschil

vreemde schuld door toerekening, zeker reeds

Nu

Vleeschwording en

zijn

bij

Christus draagt een

rekening

of

en

is,

Dr. Böhl zegt

tot

»Ja.

:

dan

ze al

aan

zijn

Verrijzenis uit het graf.

niet

op ééne

Wie

nu

heeft

gerekende

Gelijk

kan en mag gesteld met

onzer een." Wij zeggen

bij

Rom.

gelijk? In

maar van een

schuld,

lijn

ons plaatsgrijpt.

bij

onzer een, maar als hij den tweeden 5

is

:

»Neen. Niet als

Adam."

sprake niet van een aan

schuld, door

Adam

maar van een

verlossing, die, door Christus verworven,

Adams

Gelijk in

opstanding op

in Christus'

Evenzoo ook

is

als

éénen val allen vielen, die van

Adams

Christus'

allen, die

schuld aan allen

verdienste

aan

is

is

Adam toe-

beloopen, die 07is

toegerekend. Evenzoo niet van een vrijspraak, die Christus

ook

Hem

echter dient voor alle dingen onderzocht, van welken aard deze toe-

de toerekening, die

bij

:

en Hij droeg ze door toerekening zeer

is

is

toegerekend,

toegerekend aan ons.

Adam

van Christus

zijn,

zoo stonden

zijn.

toegerekend ter verdoemenis, zoo

ons allen toegerekend tot rechtvaardig-

making.

Er

is

beide malen sprake van

organisme

der

Adam

en van Christus

als

Hoofd van een

Van Adam als hoofd van het oorspronkelijk gelijk God het schiep in het Paradijs. Van Chris-

menschheid.

organisme der menschheid,

Hoofd van het herschapen organisme, dat eeuwiglijk blijft. En beide malen berust de samenhang tusschen hoofd en leden op de gemeenschap des tus als

Vlak daarop,

levens.

in

met Christus geworden

Rom.

5 ons

God

de

Rom. zijn";

6,

noemt Paulus het dan ook: »Eén plante en tot tweemaal toe noemt hij Hem in

Verbondshoofd of Heere.

(Zie vs. 11 en 21)

Heere, die dit organisme der menschheid schiep en herschiep,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen