Het werk van den Heiligen Geest - pagina 65
Het werk van den Heiligen Geest voor de kerk in haar geheel.
HET LEVENSBEGINSEL IN ALLE SCHEPSEL.
En toe,
toe
dan
bij,
vroed
vroom,
prachtigst
het
alles, tot zelfs
het kleinste
van
een
kundig
Hoeveel konings
de rijkste meubelen
of
porselein
! 's
konings hofpersoneel
's
vaardig hoveling niet tot
en
meer komt den koning
die hovelingen, hoeveel
onder
konings hof
's
met de waardij van
vergelijkt
meer draagt een eere
aan
heeft
al
beteekenis, wat waarde heeft dat uitivendige en stoffelijke, indien
zijn
het
ge
ook
toch,
27
En ook
!
niet eere en luister
schrander raadsman zijner kroon, dan van een
en
vlug en kundig hofonaarschalk !
Maar hoe hoog ook de
luister
zij,
die den
koning van zijn besten minister toekomt, hoe verbleekt toch ook die glorie
weer ganschelijk, vergeleken koning
een
en
heel
zonen en dochteren,
van
zijn leven inleven
En mogen we
van
leven
eigen bloed geteeld en door zijn eigen
levensgedachte bezield, in het intiemst
uit
en
met hem één van
als
met
Koning,
en elke bloem
zijn
de majesteit en de glorie, die aan
zijn
dit nu,
hemelschen
onzen
ja, elke star
eere,
zijn eigen
die,
met
gevormd en
geest
de
bij
dynastie wordt toegebracht door een reeks van
zijn
stillen eerbied,
en zinnen
ziel
dan voelt ge ook daar immers terstond, hoe,
Gods
glorie
kan verhoogen, maar hoe toch het
engelen en menschenkinderen veel hooger beteekenis voor
het Godsrijk heeft; en voorts, hoe ook onder die menscheu
de
aan
eere
gesteld
naast
zijn
;
staan,
Gods verbonden en die,
als
kinderen uit zijnen zijn
Gods
ambt door
opgenomen.
zeggen dus niets vreemds, maar
weren, dat de glorie
het nauwst
zij
Hem dezen weer diegenen Hem het geest geteeld, door Hem in de
die in hoogheid en
zijn,
hoe ook ouder
eindelijk,
verborgenheid zijner teute
We
zijn.
overbrengen op het hof van
we
iets heel natuurlijks, indien
het meest en het schitterendst uit
Z'^'n
be-
kinderen
komt;
en overmits nu niemand Gods kind kan worden, dan doordien de
Heere
hem
korenen,
Maar
kind
zijn
teelt,
zoo
mag
naar hetzelfde recht gezegd en uitver-
zijn
wil men, aan zijn kei^k.
of,
toch niet alleen aan die kerk of aan die uitverkorenen. die kerk en die uitverkorenen staan weer in verband
Immers, geheel
iot
dat de eere Gods het naast en het meest hangt aan
beleden,
ons
mensclielijk
geslacht:
ze
doorleven
met ge-
hun leven ouder
natiën en volken, en zijn met deze natiën lotgemeen.
allerlei
Ge kunt noch moogt
dus het geestelijk leven van Gods uitverkorenen van hun iiationale leven,
van hun maatschappelijk leven, van hun Imiselijk leven afscheiden.
En waar regen
stoffelijke
en
dan
ge nu weet, hoe klimaat en luchtsgesteldheid, hoe
en droogte, dier en plant
om
schepping weer oorzaak
nationale
springt
leven het
is,
immers
en drank,
dat de maatschappij, dat het huiselijk
in het eene land geheel anders
toch
spijs
ons heen, kortom heel dit toestel der
in het oog,
hoe
is,
zelfs
dan
in het andere,
kruid en plant, dier
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1888
Abraham Kuyper Collection | 303 Pagina's