Locus de Consummatione Saeculi - pagina 724
College-dictaat van een der studenten
392 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). geloof der Christenen noemt. Dit
is
eene
n-stdi^aans ei? allo yivo?.
Wanneer
tocli
de macht voor de Overheid om zich met de Iverk te bemoeien, niet voortvloeit uit de magistrale macht, maar ex conianctione magistratus cum fide Ciiristiana, dan doet de Overheid het niet als Overheid, maar als Christen. De Overheid
We
doet het dan niet.
mogen
spreken can een geloovige Overlieid, eenvou-
niet
omdat deze als zoodanig niet bestaat. Overheid is Overheid. Wat nu den persoon van den magistraat betreft, deze heeft twee qualiteiten, 1''. om met magistrale macht bekleed te zijn, 2. om Christen te zijn. Neem b. v. den kerkeraad in den Haag. De persoon van den koning was qualitate Christiani et membri ecclesiae onderworpen aan den kerkertiad. Als Christelijk persoon dig
had
hij
de zorg en den plicht voor de kerk bij te dragen en datgene te doen, Zit de persoon van een koning aan het avond-
wat de Christen doen moet.
maal, dan gebruikt niet de koning het, maar het kind van God. Een winkelier, die tevens Christen is, verkoopt niet als Christengeloovige, maar als winkelier. Deze twee nu heeft Voethis dooreengememjd en doorcengestrengeld. De nawerking daarvan merken we nog in onze kerken op in de zoogenaamde Overheidsbanken, positie
welke beduiden, dat men in de kerk aan de Overheid een men den O verheidspersoon niet beschouwde als een kind
gaf en dat
een mensch met potestas publica bekleed. Dit leidde tot eindelooze verwarring. Later spreken we hierover meer, omdat we alleen hier aangewezen hebben, waar de n^Cozov ijisvöog in deze zaak school.
van God,
als Christen, maai- als
Zoo komt de zaak aldus te staan, dat de Gereformeerden zeer perfect inzagen, dat de bemoeiing met de kerk voor de Overheid niet voortvloeide uit de magistratuur, maar uit de fldes Christiana; maar in theorie hebben ze deze twee verward en aldus van eene geloovige Overheid gesproken. Een geloovige Overheid nu is een ondenkbaar iets en bestaat niet. Een Overheid is altoos met dezelfde Majesteit des Heeren bekleed en dit maakt de Overheid uit. Wat de Overheid er bij is, vloeit niet uit de magistratuur zelf voort. Een burgemeester kan tegelijk lid van eene sociëteit zijn, terwijl hij toch op de sociëteit niets te zeggen heeft en teruggedrongen zou worden, indien hij zich met de zaken zou gaan bemoeien. Een Overheidspersoon, die aandeelen heeft in eene maatschappij, is in de vergadering van aandeelhouders geen Overheid, maar aandeelhouder. Dan is het gelijke monniken, gelijke kappen. Zoo ook kan in de kerk van Christus de Overheidspersoon als persoon in Christus gelooven, maar als zoodanig kan men het magistraat en geloovige zijn nooit :
combineeren. Maastricht heeft deze tivee uit elkaar gehouden. Uit deze opmerking blijkt, dat de Gereformeerdep zelf gevoelden, dat de zaak niet in den haak was. Sprekende over wat de Overheid te doen had, zegt
hij
:
Dit zijn de pliclüen der burgerlijke niachl, Jiocwel het eenigszins kerkdijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's