Locus de Consummatione Saeculi - pagina 280
College-dictaat van een der studenten
278 Colleg-e-dictaat van een der studenten (Dogmatiek),
genomen in hunne edele, hemellichaam dan ook niet onderworpen zijn aan de tegenwoordige natuurwetten van vallen enz. die drukkende invloeden zijn dan weg, de gedruktheden zullen dan niet meer bestaan. Zoo is verstaanbaar, wat Paulus zegt, dat de lichamen van hen, die nog bij Jezus komst zullen leven, opgenomen zullen worden den Heere tegemoet in de lucht; iets, wat bij ons lichaam ondenkbaar is en waartoe een hoogere qualiteit vereischt wordt. lichaam r^s
^o|/js,
waarbij de elementen zijn
Daarom
sche gestalte.
zal dat
;
Intusschen moet hier wel ernstig gewaarschuwd worden tegen eene voor de
hand liggende
overijling. Indien
we
zoo naar de gegevens, die de Schrift ons
deze voorstelling ontwikkelen, dan staan
biedt,
met
we aan
het gevaar bloot
om
nu ook de goddeloozen in dien verheerlijkten toestand zullen opstaan. Doch dit kan noch mag ooit toegegeven. Daarom moet tusschen dien toestand van volkomen 86è,a en dien, waarin we nu verkeeren, een tussclienstaat gesteld worden, niet ongelijk aan dien van Jezus na zijne opstanding en vóór de hemelvaart. Naar analogie van wat mét Jezus geschiedde, heeft eerst de opstanding plaats, dan volgt het gericht en daarna eerst de gelijkmaking van het oöfia der geloovigen aan het verheerlijkte aiö^a van Christus in die groote 86ia. de geloovigen
de ongeloovigen te verwarren en te denken, dat
vereischt echter ook tegelijk eenen dergelijken overgang in de ontwik-
Dit
van de verandering der natuur. De natuur kan niet dezelfde zijn. De personen toch staan niet op met lichamen, analoog aan die, welke we nu hebben, want dan behoefden niet, naar het woord van Paulus, de bij de weder-
keling
komst nog levenden er
dus
op, dat er
in
ook
een punt des
bij
tijds
veranderd te worden. Dit
feit wijst
de rechtstreeksche opstanding eene voorloopige veran-
dering van het lichaam plaats heeft en deze voorloopige verandering van het
lichaam vereischt noodzakelijk ook eene voorloopige verandering in de natuur. Zulk eene voorloopige verandering der natuur wordt dan ook werkelijk aangeduid in Openb. 20, waar gezegd wordt vóór de opstanding, dat hemel en aarde wegvloden voor het aangezicht desgenen, die op den troon zat (VS. 11.) En daarna eerst staan de dooden op (vs. 12, 13.) Deze verdwijning
van hemel en aarde moet dus niet zóó opgevat, alsof ze niet meer bestonden want straks wordt er gericht gehouden. Het beteekent derhalve, dat ze ver;
anderen, eene andere gestalte krijgen. In
correspondentie
levenden en volgt
het
lijkheid,
zij,
die
met deze verandering
opgestaan
zijn
der natuur zullen de dan nog van de dooden veranderd worden. En dan
oordeel: voor de geloovigen
„ter eere"
om
de ontplooiing in heer-
de volkomen Sóia des lichaams te ontvangen; voor de ongeloovigen
om ten verderve te gaan. Dat gaan ten verderve wordt door Dantc
„ter oneere",
e. a.
zóó verklaard; dat hun lichaam
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 280](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's