Locus de Consummatione Saeculi - pagina 163

161

College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek.)

Daarom wordt

moment van

ook het tweede

liet

program geteekend

•

nl.

dat er nog hope overblijft;

1".

2^.

dat die alleen kan uitgaan van de bekeer ing des volks;

3**.

dat het geredde (het kleine deel) des

4**.

dat

het

hetwelk

heil,

op

de

i^olk

bekeering

het volk zal volgt,

zvjti;

Jehovah gehecht was, nu gehecht wordt aan Ab7-aham huis van David, gebaseerd op) het ve?'bond; dat

5**.

het

ten

slotte

ook

bij

aan

en dat in Leviticus c.

s.

en

aan

het

van Davids huis wordt verbon-

wegvalling

den aan den Messias. In Leviticus en Deuteronomium ivas sprake van Jehovah. De Messias moest

dit

eerst

nog

niet geschied.

Daar was

door afpelling komen.

Door

alleen

afschil-

fer ing van Israël. Maar Hyj moet ook komen 'uit Davids dynastie. Daarom wordt ook deze afgepeld, totdat de „ebed Jahveh" eruit voortkomt. Dan vallen eindelijk

alleen

die tivee lijnen in één.

En

op

het

overgebleven,

is

'Redder.

zich

juist,

doordien dan die Christus, die gansch

altaar

legt,

wo7-dt

Hij de Verlosser en de

.

Laten we die momenten nu ook nog na gaan. Dat er hope bleef, dat er uitzicht op verlossing gegeven in 2 Kron. 15 7.

icerd,

zagen we reeds

:

Dan Amos

9

:

8

„behalve

dat

Ik het huis Jakobs

niet ganschelijk zal ver-

delgen."

9:

VS.

Als

groote

zeef,

dan

eene

rijke

zal

totdat

vergeleken

fieemt

men

eene tweede

met

bij

de werking van eene

dan gebruikt men

zeef.

eerst een zeer

kleinere gaatjes: vervolgens een derde

zeven met openingen van al kleiner afmetingen.

Zoo verky'ijgt men van allerlei grootte. Eveneens hier. „Niet één Dat steen-zeven is hier bedoeld. God zeeft uit en ter aarde vallen.'" eindelijk niets anders overblijft dan „de vervallen hut van David"

allerlei

steentje

ivordt

de bergen de kalksteentjes zuivert,

in

enz.,

uit,

schilferingsproces

het

men

.

sorteering

van

steentjes

IL) Micha 7 : 18 s.s. Dit volgt na de strenge p)rofetie van het oordeel. Na die tuchtiging komt nu de pirofetie van dat deel van het program, hetwelk de redding aanduidt en dat wel van: „het overblijfsel.'" 11. Laten we thans eerst aantoonen, dat deze besproken opvatting van de profetie des Ouden Testaments bestaanbaar is met de verklaring, die door de apostelen eraan gegeven wordt. Gal. 8:7—9. De zonen van Abraham zijn het volk. Wie zijn nu die vtol {VS.

'^^Qadfi?

en niet „dezen"

Die uit zijne lendenen, of die uit zijn geloof geboren zijn? ot ot èn aaQ-nóg

niet de

;

dit zegt VS.

anderen

7 duidelijk.

{de vleeselijke), zijn

Bovendien ovtoi

sluit uit

U

Tti'atBcog

üe Joden;

kinderen van Abraham.

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen