E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 391
Derde deel
XXXII. HOOFDSTUK IX.
ZOND.
valsche
op
redeneerd
gronden.
dan de valsche rust van wie
Te
zijner
ziele,
vrede, vrede roept, en zie daar is geen vrede.
met
doorbreken
schepselen"
Duizendnlaal beter een onrust der
God de Heere dan ook
zal
tijd
393
helderder
in elk een in
licht
van
„nieuwe
zijn
bewustzijn
het
en
met krachtiger aandrift in den wil, en zal hun zekerheid geven. Alleen maar in u moet dorst naar die zekerheid zyn; ge moet om die geloofs-
uw God aanroepen en het moet duidelijk blijken uit den ernst uw spreken en van uw wandel, dat in u niet de duivelsche smaak om lust in uw onvastheid, lust vooral in het klagen over uw geslin-
zekerheid
van is,
;
gerden toestand
te
hebben.
De derde prikkel
werken
waardoor de
eindelijk,
wordt verscherpt,
in ons
lust tot het
doen van goede
in de kracht, die onze goede
ligt
werken
kunnen uitoefenen op de ongeloovigen. De heilige apostel Petrus wees hierop
vrouwen der toenmalige kerken, toen
de
mannen
onderdanig,
2ij zullen
niet
Er
mis.
Men
nooit uit afgeleid,
Zoo wil
allerlei
men
ze zelf
dat
Ook
dit echter versta
men
noch dat het ons geoorloofd
men
het tegenwoordig wel.
Men
heet dan
voor een geloovige. Maar het spreken over de
andere
om
onderwerpen vindt men interessant, af.
En bovenal
te wijzen.
men
toont
ook de personen met wie
men
niets
gestadig
Sommige ouders
te
in,
drijven
jaar uit voortleven, zonder ooit dit ontzettend verschil ter
brengen, of der persoon dien ze zeggen
hebben met heel
lief te
het hart, ook te wijzen op den dienst des Heeren. Het heet dan dat dit toch niet geeft.
Dat
dit ruzie in huis
zou brengen. En dan zwijgt
hult ziJn laf heid in het schoone kleed der bedachtzaamheid.
dan
in de plaats
en zoo misleidt
,
.^
met hun kinderen nooit over de eeuwige dingen
En niet, zelden komt het voor, dat er een man is die gelooft, vrouw die gelooft, maar die een ongeloovige wederhelft hebben,
en nu jaar
/
spreken over het genadeleven boeit
zwijgend
liefst
plicht te beseffen,
zoover,
sprake
eigen
minachten, noch ook dat onze goede
te
op hun eeuwig wel of wee
verkeert,
spreken.
Woords
te netelig, vooral het
religie doet
zijn
of een
uw
van het Woord veryanöfm kon, en op zichzelf machtig
gaat door
men
Spreken over
maar de
dit
toch
ooit de plaats
Christen.
van
mag
zijn ter bekeering.
religie vindt niet.
„Zijt
ook zoo eenige den Woorde ongehoorzaam
gezien hebhen uiven wandel in vreeze."
zijn de prediking des
wandel zou
,
haar toeriep:
door den ivandel der vrouwen, zonder woord, gewonnen worden, als
zijn, zij
zou
opdat
hij
men
laffeUJk en
De wandel moet
van het gesproken woord en het ernstig vermaan komen,
men dan
zichzelf
met een beroep op het
slechts ten deele
ware spreekwoord, dat leeringen wel wekken, maar voorbeelden trekken. Hiertegenover nu moet steeds volgehouden, dat lo het geloof nooit anders
^
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's