De verflauwing der grenzen - pagina 34
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit op 20 october 1892
32
kalme
mij
en
zielsruste;
krachteloosheid
wat gaf het mij? Een gevoel van
en loomheid.
Toen heb
Herbart
ik mij tot
gewend en de veerkracht wedergevonden, die mij begon te begeven" 132). En dit versta ik, want als de grens tusschen
God en de
wereld wegvalt, en ge dies
de heilige Drievul-
in
digheid niet meer de volheid van het rijkste persoonlijk leven
kunt aanbidden, wordt hiermee vanzelfde veerkracht van uw eigen persoonlijk bestaan geknakt. Alleen wie met
God
als
met
zijn
omgaan, verdiept de trekken van zijn eigen wezen, en Herbart heeft het zoo schoon gezegd „Dieses Freundes
heiligen Vriend kan
:
mehr zu bedürfen, hiesse einer Einsamkeit vertraut sein, wie sie nur der Egoïsmus mitten in der Gesellschaft einführt, um die Wohnungen der Mensche zur Wüste zu machen" 133). Er kan zich geen krachtig karakter vormen, waar de graveerstift, die de lijnen in het erts moest drijven, uit de hand wordt
nicht
voor den doezelaar, die
gelegd eischt
den
beslistheid
wil;
van
alle lijnen oplost.
overtuiging,
Karakter
gepaard aan energie van
een besef van roeping-, met het geloof dat ge
roeping slagen
zult,
verbonden; en nu,
juist deze factoren
in die
onzer
persoonlijkheid beginnen hun dienst te weigeren, waar
vastheid
van
lijnen
in
alle
onze le\ensopvatting wegsmelt, en ge
geen waarheid die ge kent, in geen wet die uw wil regeert en in geen God die u roept en voor die roeping alle banen
in
Onder den weg waarop ge loopt meer gelooft. borrelt al meer het kw'elwater op en de piasregen giet zijn stroomen neder, om den eerst zoo vasten kiezelbodem los te weeken tot één modderbrij, waarin het loopen waggelen wordt en glijden. Vandaar die klacht, nooit algemeener dan in onze dagen, over schaarschte aan karakter, aan de indrukwekkende persoonlijkheid, aan den man van ijzeren wil. In trouwe, ge behoeft geen laiidator temporis adi te zijn, om als ge de koppen van nu, met de koppen van Rembrandt's doek, vereffent,
gelijkt,
bedroefd
te staan
over onze fletsheid, ons gemis aan
kracht van uitdrukking, onze minderheid
Neen, ik als ik
zie niet
in
laatdunkend op het Agnosticisme neer, en
Tyndall vol eerbied hoor uitroepen:
macht die
uit
manlijke kracht.
„Staande voor de
het heelal op mij aandringt, durf ik niet anders dan
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's