De verflauwing der grenzen - pagina 32
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit op 20 october 1892
30 liefde
;
wijl
immers de evolutie \an de polygamie naar het mono-
game door onze poedels en doggen nog
altoos niet
is
volbracht.
II.
Voorzoover het bestek eener rede gedoogt, acht ik, M. H., thans mijn uitgangspunt bewezen te hebben, het
feit
namelijk, dat de
pantheïstische richting onzer eeuw, en de Evolutieleer, als haar
wettige dochter, nu reeds
in niet
geringe mate de grenzen ver-
flauwd heeft, en er principieel toe leidt
om
ze uit te wisschen.
Alsnu toegekomen aan mijn tweede xraag: met welke gevaren ons deze verflatizüing der grenzen bedreigt, zij het mij allereerst
vergund
Er heeft zich toch, én aan den Ganges én ten deele in het Hemelsche rijk, eeuwenlang en op breede schaal, een menschelijk samenleven de
les
der historie te doen spreken.
onder soortgelijke invloeden ontwikkeld
;
en ook daarna heeft
het Gnosticisme en Mysticisme kleinere levenskringen met dien zelfden geest geïnspireerd. Hierin nu ligt voor ons een
baken
want immers een wrak is het niet zoo onjuiste beeld voor wat deze maatschappijen en kringen ons vertoonen. In het schoone rijk van Indië woont een der rijkst begaafde volkeren, diep van geest, machtig in aantal, te midden eener weelderige natuur; een volk, dat in niets voor onze Westersche natiën behoeft onder te doen, misschien ons kon overtreffen. En toch dat volk slaapt, het heeft sinds lang geen historie meer, en eerst heeft de Islam, toen de Mongool, en nu laatstelijk Engeland, met haast geen macht, dat koninklijke volk overwonnen. Met wat ongetemde energie een Keshoub Chander Sen ook, nu onlangs, op too meesterlijke wijze, zijn propaganda organiseerde, om den matten geest van zijn volk uit die doodelijke sluimering op te wekken, toch bezweek ook hij ten leste 125), en nog altoos blijft het menschelijk ideaal van den Hindu de Yoghui uit de Sacontala, een verwilderde heremiet, met een slangenhuid als gordel om de lendenen, het naakte overdekt lijf met borstelige haren, onbeweeglijk naar de zon
in
zee,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's