E voto Dordraceno - pagina 38
ZONDAG
26
HOOFDSTUK
II.
II.
en knersing der tanden dreigen. Maar wat troost en verkwikt en opheft, het verbond der genade, dat volstrekt niet pas
is
lehem kwam, maar reeds wierd opgericht
Abraham en Israël, en bezegeld Zoo blijft dan het harde even
in
bij
de kribbe van Beth-
het Paradijs, bevestigd aan
in
het bloed
des Nieuwen Testaments.
onverbiddelijk hard,
de boeken der
al
want door heel de Schrift eischt de Wet voor den zondaar, oordeel en rampzaligheid, maar ook de liefde is en blijft door Heilige Schrift door,
Want
heel de Heilige Schrift leidend en bezielend beginsel. is
nooit van een ander beginsel
in
het
èn de
Wet
uitgegaan èn de genade heeft zoomin Nieuwe Verbond ooit in iets anders geworteld. Alzoo bedoelde dan ook de Heidelberger deze zaak. Want immers van de Wet Gods op Horeb had hij gezegd, dat ze ons onze ellende toonde, en van diezelfde Wet, dus van de Wet op Horeb, verklaart hij thans dat
Oude
als
in
het
ze geen anderen inhoud heeft, dan den eisch dat
we
lief
hebben
zullen
den Heere, ons zelven en den naaste. Dit op den voorgrond stellen nu van de liefde in de
voor den zondaar
maar onderwijst hem
niet,
juist
Wet
verzacht het
op nog veel schriklijker
wijze zijne ellende.
Bedoelde toch de als ja,
daad
er af
Wet
we met
het doen van de
daad
waarlijk het doen en bedrijf van zoo menig onbekeerd Stoïcijn heeft het
bewezen; een zondaar kan in
des Heeren, dat
waren, zoo kon een zondaar er nog aan gaan staan. Want, het,
ook buiten
alle
geloof om, zeer verre brengen
ingetogenheid, in tenonderhouding van lust en
daarmee dus van
men de
in
zelfbedwang.
Was men
werken als werken deed en de onheilige dingen als dingen liet, zoo ware er nog mogelijkheid, om aan de Wet te voldoen. Maar dit nu is niet het geval. Het uitwendige werk heeft voor God geen waarde. En hetgeen de Wet in een hoofdsom van u er
eischt
is
af,
dat
prijslijke
volstrekt niet enkel, dat ge eerlijk en ingetogen voor
schen leven
En voor
zult,
maar
er bij dat
ge
dit
God
en men-
en zooveel meer doen zult uit liefde.
dien eisch nu juist bezwijkt elkeen,
geboren, krachtens die afstamming zelf zondig
die in
uit
zondige ouders
het hart
is.
Want immers liefde, dat hangt niet aan wat ge doet, maar dat hangt aan de neiging van uw hart, aan de aandrift uwer ziele, aan de gevoelens die in u opwaken, aan de gezindheid die in u bovendrijft, en wat zondaar heeft die in zijn macht? o, Gewisselijk, ge hebt tegenover die neiging en lust en zin ook als zondaar een roeping, om, zoo ze u ten kwade willen leiden en lokken, ze
te
weerstaan.
wraakzucht
in
Maar over
dat weerstaan gaat het hier
niet.
Als ik
mijn hart heb en mijn vijand wel zou willen benadeelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's