E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 6

XXYII. HOOFDSTUK L

ZOND.

den dood,

der verdoemenisse zelve onderworpen. Loochent iemand

ja,

hem

dan kan over den heiligen Doop niet verder met den,

maar moet

bespreking dus

dit

punt eerst met

uit

van de

hem

onderhandeld

We

uitgestreden.

stelling onzer kerken,

gaan by onze

dat elk kindeke,

'^geboren wordt, geboren wordt onder erfschuld en erfzonde, en

nade tusschen beide

van

treedt,

voor eeuwig verloren

is.

tenzij ge-

Ook voor deze

moet dus een weg der genade ontsloten

te zijn,

dat

helft

zonder tot klare, heldere bewustheid

ons geslacht, die wegsterft

komen

dit,

vv^or-

anders

zijn,

ge-

is er

ook voor hen geen zaligheid. En zoo komen we vanzelf terug op de straks gestelde vraag: is er voor deze kinderkens een andere weg der zaligheid

dan

die

ons in het Evangelie geopenbaard

zaligheid eigenlijk alleen

te

rekenen heeft.

pas komt, en dat er dan

te

dat nog wegsterft,

is,

Deze vraag

zich voorstelt, dat de quaestie der

volwassenen

bij

ook nog zoo een enkel kindeke nauwlijks

men

zoolang

toch heeft geen belang,

dan niet?

al

is,

Maar deze vraag wordt van uitnemend en

overwegend belang, zoodra men eenmaal rekent met het

zelfs

personen

meeste

geboren

die

ja,

maar waarmee men

worden

feit,

dat de

deze categorie der kinderkens

in

^ vallen, en dat in den hemel de schare der volmaakt rechtvaardigen zeer

wel voor de overgroote meerderheid

Nu

is

juist uit

dezulken bestaan kon.

het buiten twijfel dat de Heilige Schrift ons hierop een antwoord

dat allen twijfel opheft, en voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar

geeft,

maar één naam onder den hemel gegeven waardoor de menschen kunnen zalig worden, namelijk de naam van Christus Jezus." Er is voor de vergeving onzer schuld en zonde maar één rantsoen, het rantsoen dat het Lam Gods gebracht heeft. En ook er is maar één mystiek Lichaam

is.

Er

is

van Christus, waarvan

wederomgeboren worde,

moeten

alle gezaligden leden hij

kan het Koninkrijk Gods

Tenzij

zijn.

iemand

zejfs niet zien. Al-

zoo staat vast, dat ook deze helft der menschenkinderen, die sterven eer ze tot klare bewustheid

den

Naam

den kunnen vinden dan

moeten

ontwaakt

zijn ingelijfd;

in zijn bloed;

om

zalig te

zijn.

Ook

geven

al

we

dat al hetgeen ons verder in het Evangelie over den

en den

strija

des levens wordt geopenbaard

niet gelden kan, en

zaligheid

moet

Ook

hun schuld en zonworden in zijn Lichaam

en het Koninkrijk Gods niet kunnen zien,

vóór hun sterven wederom geboren toe,

kunnen zalig worden dan door

zijn, niet

van Christus Jezus: geen verzoening voor

zulke

bij

zijn, in zij

ook

al volgt hieruit,

vroeg stervenden

tus en ook

zij

dus voetstoots

weg

des geloofs

een kindeke van één jaar

dat de wijze van uitwerking der

een andere dan

de hoofdzaak, in het beginsel

moeten voor hun sterven

bij

tenzij ze

mag

bij

de volwassen

geen verschil toegelaten.

ingelijfd zijn in het

Lichaam van

moeten voor hun sterven wedergeboren

zijn,

Chris-

of ze zullen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen