E voto Dordraceno - pagina 397
ZONDAG
HOOFDSTUK
XIV.
385
IV.
een lam op éénen dag zonde vanzelf, noodzakelijk met de zonde in aanraking komen,
Als nu aan een schaapherder een kind en
worden geboren, dan draagt dit in zich. Maar dat lam kan eerst
zijn kind de later
zoo ze op het dier wordt gelegd. Het kind heeft dus de schuld en zonde krachtens zijn geboorte. Daar is niets aan te doen. Maar het lam draagt straks de zonde op het altaar niet krachtens zijn geboorte, maar omdat de herder het als offerlam uitkoos. En zoo nu ook is het hier. Wij allen, toen we ontvangen en geboren werden, hadden terstond in onze ontvangenis en geboorte de zonde en de schuld, waaruit de zonde sproot, aan ons. Daarentegen de Christus had krachtens zijn geboorte slechts dit ééne, dat Hij was „heilig, onnoozel, onbesmet en van de zondaren afgescheiden". Juist dus het tegendeel. Gelijk het lam van straks, zoo kan
dus ook de Christus deze schuld en zonde alleen dan op zich krijgen, zoo ze op Hem wordt gelegd door een beschikking van den Vader. Zoo dragen ook wij elk persoonlijk onze schuld uit Adam en de zonde daaruit volgende krachtens onze geboorte;
maar de Christus draagt onzer
en zonde, niet krachtens zijn natuur, maar omdat de raad
aller schuld
des Heeren het alzoo bepaald heeft.
waarom we
in het eerste hoofdstuk van deze Zondagsnadruk op de Staten van den Middelaar wezen. Immers het had kunnen beschikt zijn, dat Christus geboren was in een staat, die beantwoordde aan zijn innerlijk wezen en dan zou Hij geboren zijn in den staat van den volmaakt rechtvaardige. Maar daarentegen is dit juist de raad des Heeren Heeren en het mysterie des heils, dat de Christus, hoewel volmaakt rechtvaardig zijnde, nochtans niet in den staaf van een rechtvaardige, maar in den staat van aan aller zonde medeschuldig zou geboren worden. Hier ligt dan ook tevens het punt, waarbij de Neo-Kohlbruggianen in den weg der waarheid kunnen terugtreden. Ja zeer zeker rust, evenals op ons, reeds bij de geboorte op den Christus schuld. Dit zag Dr Böhl
Dit
is
het,
afdeeling
zeer 10.
met
juist
zooveel
Maar met dit tweeërlei verschil, dat Böhl voorbijzag: onze schuld noodzakelijk krachtens onze gebooite hebben,
in.
dat wij
en Hij vrijwillig volgens de destinatie Gods; en
dragen
als
hebbende gezondigd
in
2o.
dat wij
Adams
schuld
lendenen, en dat Hij draagt ons
zijn
aller schuld.
de Christus,
Hij,
maar
staat tegen
is
daarom
niet één der
deze allen over als
geheiligd is" (Hebr. VII
:
28). Iets
„menschen die zwakheid hebben",
,,de
Zoon, die
in
der eeuwigheid
wat onze godgeleerden zóó verklaarden,
dat Hij wel de gemeene zwakheden van het vleesch aannam, maar verre
E
Voto
I
25
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's