E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 598
Derde deel
XXXVI. HOOFDSTUK
ZOND.
600
en daarna eerst den wandel laten
vooropgesteld,
lijdenis
Naam
voudig omdat de
IIL
des Heeren hoog verheven
volgen;
boven
is
een-
belang
alle
van 'smenschen zedelyk saamleven.
Doch deze
van 'sHeeren
elk geloovige in het particulier.
hem
uitgesproken, wat ons verbiedt
lijk
Naam
en Openbaring rast
Tegen
elk verleider of ver-
op onzen weg ontmoeten, moet altoos
we
dien
zoeker,
tot belijden
plicht
minder op
niet
beslist en open-
ter wille te zijn.
En ook
al
komt
het niet tot een rechtstreeksche verguizing, reeds de loochening en aanran-
mag
ding van Gods heilige waarheid in onze tegenwoordigheid,
door ons
met zwijgen worden beantwoord, maar moet beantwoord door een ^ kloek en dapper getuigenis, onverschillig of men ons daarom uitlacht of niet
met vuisten
desnoods
loochening niet
Een
slaat.
af te wachten,
behoeft
weten dat zulk een loochening stembus en
de
in
mogelijk te •.
tieke
actie,
moet
gij
het
Naam
de slembus voor
van
belijden
maar aan helden
den Heere
met
dat
uw
het
we
waar
wij
is,
in de pers en
uw God
en
de
bij
Naam
plicht en roeping een pers belijdt.
Tegenover een
Naam van uw Heiland
poli-
Christus loochent, getuigen.
En wat
wereld der poëzie inhoudt, vraag dat
in de
en Da Costa.
Naam
oplegt,
nog
niet in de aarde
Er moet ook
niet voltooid.
Openbaring gewoekerd worden. Ze
die heilige
talent,
v.
de verplichting, die dit gebod ons met het oog op
is
de Openbaring van 'sHeeren <
is
in het lied, gelijk Bilderdijk
Doch ook hiermee
een
overal plicht b.
des Heeren
Gods oppermacht en den
die
by
Zoo
zelfs zulk
Tegenover een pers, die gedurig den
poëzie.
maken, die den
maar
bestaat.
des Heeren poogt terug te dringen,
/
tot belijden, die
plicht
is
ons een toevertrouwd
mogen begraven, maar waarmee wimte
moet gedaan. Winste voor u zelven, voor anderen, en voor het geheel van ons menschelijk geestelyke
leven.
bewerking die
Voor uzelven moet
uw
tot
niets nut. Die heeft Satan
van God moet ons nisse
VQ,n
Hem
gloed zet, ons
-^
God
tot
niet
tot
tot
zijn,
Hem
uit
de
we spraken
het reeds
uit,
ook en ze verderft hem. Alle kennisse
den Eeuwige zelven opleiden. Het moet altoos kendie
ons
Hem
nader brengt, voor
Hem
ons hart in
doet zoeken, en den aldus geopenbaarden en gekenden
het middenpunt van heel ons bestaan maakt. Godskennisse die
Godsvrucht
leidt, is ijdel.
bruikt, buiten ons blijft liggen, die teren.
komen
eigen persoon door de kennisse dier Open-
baring ondergaat. Bloot verstandelijke kennisse, is
die winste
En
wijl al zulke dorre
Het
we
is
een kennisse
niet in
die,
dor en onge-
ons opnemen, en niet ver-
kennisse ons hoogmoedig maakt in plaats van
y klein, schaadt ze aan onze vroomheid, in stee dat ze onze vroomheid zou
verwarmen en
bezielen.
Zoo moet dus de mystiek van het hart deze ken-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's