In de schaduwe des doods - pagina 184

XXIX.

„DqI

mij

'A

üerlrri^le,

m

h\

il

M

eenga.

EEN LAATSTE HELDER OOGENBLIK.

Wend U van mij af, dat kwikke. eer dat ik iieenga. en

De heimelijke hoop,

om

schade

in

op te

zijn

die bijna elk kind van

laatste ziekbed veel

halen,

ver-

meer

Psalm 39

zij.

tert,

mij

ik niet

ik

en dicht nabij

van zijn

God

:

14.

koes-

zijn geestelijke

God

te sterven,

loopt in den regel op bittere teleurstelling uit. Geheel valt die hoop weg voor allen, die plotseling uit iets wat lang niet zoo leven worden weggenomen zelden gebeurt. Hetzij dat een ongeluk ons leven afsnijdt, of een onverhoeds in'tzij dat een beroerte ons overvalt, tredende verlamming opeens den klop van het hart of de ademhaling stil doet staan.

dit

;

Doch ook al gunt God de Heere zijn kind een zachter overgang, en ook al sluipt er een ziekte in onze leden, ons vooraf weken-, maandenlang aan het ziekbed die kluistert, toch vindt ge ook bij die langgerekte krankheid de geestelijke frischheid en sappigheid, o, ,zoo weinig en zoo ge hooptet van een langzaam heengaan een rijke ;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen