De drie Formulieren van Eenigheid - pagina 23
benevens het Kort Begrip der Christelijke Religie
ART. XIV,
VAN DE SCHEPPING RN PEN VAL DES MtlsaCHKW,
der aarde en heeft
hem gemaakt en geformeerd naar
zijn
9
beeld en
kunnende met zijnen wille Gods. Maar als hij in wil in alles overeenkomen met eere was, zoo heeft hij het niet verstaan, noch zijne uitnemendheid erkend, maar heeft zich zelven willens der zonde onderworpen, en de oore biedende den overzulks den dood en der vervloekinge woorde des duivels. Want het gebod des levens, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden, en heeft zich van God, die zijn ware leven was, door de zonde 1) afgescheiden; hebbende zijne geheele waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft des natuur verdorven lichamelijken en geestelijken doods. En in alle zijne wegen goddeloos, verkeerd en verdorven geworden zijnde, heeft hij verloren die hij van God ontvangen had, en alle zijne uitnemende gaven, heeft niet anders overig behouden dan kleine overblijfselen derzelve, welke genoegzaam zijn om den mensch alle onschuld te benemen: overmits al het licht, dat in ons is, is in duisternis veranderd, gelijk de Schrift ons leert, zeggende: Het licht schijnt gelijkenisse
,
goed,
rechtvaardig
en den
heilig,
,
:
in de duisternis, en de duisternis hcejt het niet begrepen; alwaar de heilige Johannes de menschen «duisternis" noemt. Daarom verwerpen wij al dat men hiertegen leert van den vrijen wille des menschen, aangezien de mensch niets dan een slaaf der zonden is, en niels hebben kan, tenzij dat het hem gegeven zij uit den hemel. Want wie is er, die zich beroemen zal iets goeds te kunnen doen als uit zich zelven, daar toch Christus zegt: Isfiemand kan tot mij komen, tenzij dat de Vader, die mij gezonden heeft, hem trekke? Wie zal met zijnen wille voortkomen die daar verstaat , dat het bedenken des vleesches is vijandschap legen God? Wie zal van zijne wetenschap spreken, ziende dat de natuurlijke mensch niet begrijpt de dingen, die des Geestes Gods zijn? Kortelijk, wie zal eenige gedachte voorstellen, dewijl hij verstaat, dat wij niet bekwaam zijn van ons zelven iels te denken als uit onszelven, maar dat onze bekwaamheid uit God is? En daarom 'tgene de Apostel zegt behoort met recht vast en zeker gehouden te worden dat God in ons toerkt het willen en het volbrengen, naar zijn welbehagen. Want daar is noch verstand, noch wille, den verst.;nde ,
,
1)
De
vau 1619
Latijnsche :
de zuuJe.
tekst
heeft:
iito
peccatu.
Je
uüicieele
Nederiluitüclie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 152 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894
Abraham Kuyper Collection | 152 Pagina's