GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 192

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 192

Deel een. Inleidend deel

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

"

Afd.

184

2.

Hfst.

III.

ABRAHAM CALOV.

§ 73.

onder de scientiae

zins, dat de Theologie

Het eigenaardig karakter van de is een habitus demonstrationis ex

genus

als

mag gerekend.

scientia bestaat toch hierin

necessariis

en deze

,

dat ze

,

definitie past

Immers de theologie „non a priori potissimum sed a posteriori probat; imo non ratione utitur sed quae efficacissima quidem est probatio non autem autoritate divina op de Theologie volstrekt

niet.

,

,

proprie dicta demonstratio rit"

Kon nu

239).

(p.

,

nee scientiam gignit, sed fidem requi-

hierdoor allicht de schijn ontstaan, alsof

Calov de Theologie der Theologen met de Godskennisse der geloovigen verwarde, zoo blijkt toch

van de Theologie warring van

beide

toch bestrijdt

hij juist

„prudentia", omdat

(p.

van

habitus

De

256).

255^.

dat

,

op

begrippen

hij

En

hoede was. In Keckerman

nu

dit

mag

vel

niet.

Theologie noemt,

hij

uit zichzelven

de dona ministrantia

,

niet tot

noemt

hij

heils te leeren.

dan ook de homo beandus

dicti

dus

is

hebben, de dona

dus Calov onder Theologie

zekere kunstgave, die den Theoloog verleend wordt,

den weg des

een

„Non autem omnes

sunt theologi proprie

electi

sanctificantia (p. 256). Feitelijk verstaat

de kennisse van

als

qui ad salutem

De Theologie moet

wel een gave Gods, die de Theologen niet tot

eorum

en blijven.

zijn

habitus practicus, dien

maar deze gave hoort

van de Theologie

definitie

zoodoende de Theologie beschouwt „non

nee omnes

electi,

verzet tegen de opvatting zeer wel tegen deze ver-

hij

zijn

daarom deze

Theologen

de

Theologi sunt (p.

uit zijn

theologorum sed fidelium,

ut habitum

adspirant"

prudentia

als

et

om

den zondaar

Zonderling genoeg

ad salutem perducendus

het obiect der Theologie, terwijl het subiect der Theologie dan

de

homo

dan

Theologiae habitu praeditus

vanzelf toe,

de

tusschen religio

wijze,

niet

om

in

Theologia als

een

cap.

en

XII

258). Dit brengt er

de Religio. Daarbij beschouwt

habitus,

maar

hem

spreken over het verband

de

als

hij

de

van God verordende

waarop de mensch met God vereenigd moet worden. „Rectis-

sime videtur

deduci a religando

(religio)

religemur ceu vinculo quopiam,ut

en zoo

Deo

(p.

te

is

is

hem dan

eo quod

Deo nos eadem (p.

275);

bepaaldelijk de Christiana religio de „ ratio a

praescripta, qua

ut eo in

,

uniamur ad salutem"

ei

homo

aeternum fruatur"

a (p.

Deo

alienus, ad

288).

En met

Deum

perducitur,

deze religio staat de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894

Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's

Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid - pagina 192

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894

Abraham Kuyper Collection | 502 Pagina's