Honig uit den rotssteen - pagina 176

i6a

LVI. =l^crnieuta in Ijct fiinncn^tc Iran mij

cenen bakten gce^tl

Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij eenen vasten Psalm 51 12. geest. :

Niet ieder kent den keeten geestelijken strijd, en zij, die met zielsworstelingen te doen kregen, hebben toch óók zelven jaren bij jaren doorleefd, dat ze al dat praten over „benauwdheden des harten" eigenlijk nog voor niets beters hielden dan voor „vrome dweperij."

Dat komt daar vandaan, dat er van nature geen strijd tusschen ons hart en Satan bestaat. We beginnen met Satans vrienden te zijn, hoe zouden we dan zijn vijanden wezen? Neen, de strijd komt eerst 15 dan aan, als God ook aan onze ziel doet, wat Hij in Gen. 3 beloofd heeft, toen de Heere sprak: „Ik zal vijandschap zetten.'" Bestond nu die vijandschap tusschen ons en Satan van nature, dan behoefde God immers niet meer te beloven, dat Hij ze tusschen ons zetten zou. Doch nu we van nature vrienden der wereld en vijanden Gods zijn, nu spreekt het vanzelf, dat er een wezenlijk wonder in ons gebeuren moet, om het juist omgekeerd te maken, en nu een toestand in het leven te roepen, waarin we, omgekeerd, vijanden van Satan en vrienden van God zijn geworden. Maar kwam het eenmaal zóó ver met ons, dan is de strijd, de geestelijke strijd, de zielsworsteling er ook vanzelf. Niet opeens in volle macht. Niet bij ieder even sterk. Veel hangt ook hierbij van uw persoon en van uw levensomstandigheden en van uw verleden af. Maar strijd heeft dan ieder. Een strijd die begint, om niet op te houden, eer we in de eeuwige ruste gaan. En wel een strijd, die volstrekt niet hoofdzakelijk tegen andersdenkende menschen, of tegen :

wereldsche maatschappij gaat; och, dat heeft eigenlijk nog niets van den geestelijken strijd; neen, maar een strijd, die in 07is binnenste wordt afgestreden; in het verborgenste van ons hart; diep daar in de ziel, waar geen mensch meer bespieden kan wat in onze ziel omgaat; ja, op dien verren achtergrond van ons innerlijkst gemoedsleven, waar we in al onze innerlijke slechtheid en verdorvenheid aan ons zelven ontdekt worden; waar de heimelijke zonden zijn, die de Heere in het licht van zijn aanschijn stelt; en die verborgen afdwalingen, waar misschien onze teederste en beste vriend op aarde nooit van weet. Die strijd gaat tusschen den Heiligen Geest en Satan om ons, maar juist dientengevolge ook tusschen ons geloof, dat den Heiligen Geest volgt, en ons hoos hart., dat Satan achterna wil blijven hunkeren.

de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen