Dictaten dogmatiek. Locus de Magistratu, Consummatione Saeculi - pagina 13
college-dictaat van een der studenten
Inhoudsopgave. de Geref. Reform.,
IV.
Principieel
Band
in
dus
:
de
de indentiteit
volk uit: hoewel verwant en elkaar noodig, toch 387
v. h.
kerk en overheid, elk
uit
eigen wortel opkomend, ieder een eigen terrein.
libertas
v. d.
xhi
eccl.
burger met
h.
de
en
kerklid en
i.
d.
independentia onderwerping
v.
387
magistr.
beiden aan Gods Woord.
Historisch de consequente toepassing v. dat beginsel niet gelukt, want, 388 A. Marck. Maccovius, de Synodes, Petrus van Mastricht, Voetius, enz.
door met Rome de overh. nog te beschouwen als staande in de kerk, 388 aan die (geloovige, 390) overheid een recht van bemoeiing met kerkelijke zaken, ius circa sacra, ingeruimd (Byzantijnsche lijn).
Ten onrechte
Hl.
zich daarvoor beroepen
393
op „uitspraken der Schrift", die daaromtrent niets zeggen 393 B. op „tituli" der overheden, die met de kerk niets uitstaande hebben 399 C. op „getuigenissen" van Plato, Aristoteles en Cicero 403 D. op „exempla" uit Israël, die voor ons (geen Theocratie) niet gelden 403 E. op uitspraken v. keizers, die het Christendom als staatsgodsd. beschouwden. 404 A.
;
;
;
;
Hoe
IV.
overh.
te begrijpen, dat men tot de toekenning v. kwam, doch waartoe hare inmenging in
3". 5".
Bij
B.
C.
alles
407
cultum
De De De
tegenover 413
;
Rome de
indep. magistr. (ius discretionis et approbat.)
de overheid ten goede dwingen of ten kwade bedwingen?
414
conscientievrijheid.
414 verh. der overh. tegenover ketterij, afgoderij en valschen godsd. 420 theorie der Geref. volgde niet uit hun beginselen. 433
Het collegiale
VI. VII.
het
;
dit
Mag
A.
1".
;
gehandh. V.
circa sacra a. ad. 405
sacra leidde.
Dei purum instituere, conservare, reformare 408 het coercere ecclesiae turbatores et haereticos, enz. 409 [d. predikanten; 410 h. ministerium Verbiprocurare et scholas instituere; 4^. h. op- en toezicht over h. bekrachtigen en handh. der kerkenorde 41 1 6". h. saamroepen v. syn., enz. 412
Het omvatte 2".
h. ius
stelsel
een gevolg
v.
h.
Byzantijnsche standpunt.
436
De wijze, waarop naar de beginselen der Geref. belijdenis en naar 438 Gods Woord de verhouding tusschen kerk en staat dan wel bestaan moet. A. Wat aan de kerk met de overheid gemeen is. 438 1".
2". 3".
4".
B.
C.
Beide zijn van God ingestelde instituten. Beide vinden hun uitgangspunt in de gratia. Beide in 't leven geroepen ter bestrijding van de zonde. Beide sluiten zich aan den door de zonde geboren toestand aan en beide zijn onderworpen aan de ordinantiën Gods, in de schepping gegeven.
Het raakpunt van kerk en overheid
ligt daarin,
dat
1.
elk kerkelijk subject tevens subject der overheid is;
2".
de kerk niet anders dan
Overheid en kerk 1".
2".
zijn hierin
in
438
dominio magistatus openbaar kan worden.
onderscheiden, dat
439
de overheid opkomt uit de gr. comm. en de kerk uit de gr. specialis; natura sua de overh. leeft bij h. lumen naturae en de kerk bij h. lumen gratiae
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 804 Pagina's