Dictaten dogmatiek. Locus de Providentia, Peccato, Foedere, Christo - pagina 1016
college-dictaat van een der studenten
LOCUS DE PROVIDENTIA.
VI
De vrucht der zonde. 158 Wegneming der zonde uit Hoe men er toe komt, de zonde uit het besluit weg
het bestel te
Gods
vernietigt de
nemen. 165
[Prov. 160
Het monotheïsme van Israël. 167 De zedelijkheid het hoogst in landen met de monistische belijdenis. 168 De antithesen in de schepping, 169, op aesthetisch gebied, 170, door God zelf Door de zonde in hetbesluitoptenemenlaatdeH.S. het kwaad niet toe. 171 [gemaakt. Niet eerst daarin opgenomen na den val. 171 Dat zij vóór den val er in is opgenomen, bevestigd door onze levens-experientia. 173
Resumptie van de pogingen
tot oplossing
van het probleem.
174
Leer der H. S. en der Geref. belijdenis: de doorgang door
zonde
herschepping
tot
hoogers,
leidt tot iets
176
n.1.
a parte hominis: lO de wedergeborene klimt op tot hooger Potenz, 176 a parte Dei
De zonde
bestaat
:
20 de komt „ hoogere zelfopenbaring, 178 20 hooger krachtsbetoon. 179
hoogere genieting; 177
tot
10
voor ons,
wel
maar
niet
voor
God
verschillende
in
vertakkingen.
180
God is van „xi/aa/x" geen sprake, want boven Hem bestaat geen ys^asuDaarom kan God de auteur der zonde niet zijn. 182 De daad in simplici (het feit, de neutrale entitas) geschiedt door God
Bij
;
composito
in
„
„
Waarom God zonde
De
dezen
(h. feit
en
+
niet
de zondige zede), qualiteit)
een
anderen
raad
is
182
182
van den mensch.
gesteld heeft, waarbij de
183
uitbleef.
verstokking.
Het terugtrekken der gemeene gratie (negatief). 185
10
20 Het sterker prikkelen der levensenergie (positief). 187
De De
30 40
verzoeking, verleiding. 187 reactie,
[geborene. 188
gewekt door het bijbrengen van de genade
bij
den onweder-
hunne oogen, opdat het volk zich niet bekeere." 189 „Toelating" geen nuda permissio peccati. 190 „Sluit
t
De Providentia
6.
Het
I.
wezen
in relatione
cum
193
Aanbiddend, dankend, lofverheffend
10
;
20 eene smeeking.
In heel het leven v. Zijn schepsel (de natuur,
lijkheid ingeschapen,
om
Het e
De
ff
e c
t
verhooring.
de dieren, enz.) heeft
God de moge-
expressie te geven aan den nood en aan de admiratie.
Het eigenlijke gebed eerst op het terrein II.
192
precibus.
van het gebed.
v. h.
bewuste
leven.
197
van het gebed. 198
Het gebed
198 zelf
causa instrumentalis
Onverhoorde gebeden. 199. Het gebed hangt saam m. d. persoon, m.
h. sociol.
[sie V. glorie
i.
h.
raadsbesluit.
en creatuurl. bestaan, m.
en miserie
Gedachteloos gezegde en aangehoorde gebeden. 201 Het oorzakelijk verband tusschen gebed ea verhooring.
in heel
291.
d.
199
exprcs-
de natuur. 200
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1910
Abraham Kuyper Collection | 1028 Pagina's