Zions roem en sterkte - pagina 13

:

VAN DE EEUWIGE VERKIEZING GODS.

5

Adam zijn wij verkocht onder de zonde door Christus zijn wij van de zonde verlost. In Adam zien wij de blijken van Gods gerechtigheid maar in Christus de liefelijke bewijzen van Zijne barmhartigheid. In Adam is onze natuur verdorven, het beeld Gods verbroken, de gedaante des Satans op ons, en zijn wij gevallen in den afgrond der ellende. In Christus wordt onze natuur geheiligd, het beeld Gods in ons opgericht, en zijn wij overgezet tot het rijk der genade, in de liefelijke omhelzingen van de fontein aller vertroosting. De leer van de erfzonde door Adam, en van de genade door Christus, zijn als twee aspunten, rondom welke zich bewegen alle andere lichten van den godsAlle zaligmakende kennis ontmoet de andere in deze dienst. twee groote punten of polen van onzen redelijken godsdienst. Men zie Paulus' redeneering, Rom. 5 12—21. :

;

:

menschen wederom door Christus verdoemd geworden ? Antw. Neen zij maar alleen degenen die Hem door een oprecht geloof worden ingelijfd, en al Zijne weldaden aannemen. Joh. 3 36. Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven, Cap 1 12. Maar zoo velen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden,

Worden dan

Vraag.

zalig, gelijk zij

door

alle

Adam

zijn

;

:

:

naam gelooven. Vraag, Wie zijn die? Antw. Die God van eeuwigheid heeft uitverkoren. Handel. 13 48. Én er geloofden zoovelen, als er verordineerd waren tot het eeuwige leven. Vraag. Heeft God van eeuwigheid vastgesteld wie zalig zal worden, en wie niet? Antw. Ja toch. Dus worden wij geleerd, Rom. 9 22, 23, waar Paulus spreekt van de vaten der barmhartigheid, die God te voren bereid heeft tot Zijne heerlijkheid, en wederom van de vaten des toorns tot het verderf toebereid. namelijk die in Zijnen i

:

:

Vraag. Dit is voorwaar eene verhevene leer, maar is het wel noodig dat men deze stof verhandele, en den volke uitlegge? Antw. Ten tijde van Augustinus zijn er geweest, die het niet goedvonden dat die oudvader deze stof verklaard had, en heden vindt men ook menschen die van hetzelfde gevoelen zijn, doch zonder grond 1. Christus en Zijne apostelen hebben daarvan verscheidene malen gesproken en geschreven, hoewel zij het kwaad gebruik dat sommigen ervan maken zouden, wel voorzagen. Men leze Matth. 11 20. Joh. 15: 16, 25, 26. Mare. 13 20, en 26. Luc. 10 en 17 9, 24. vergeleken met Rom. 8 29, 30. Cap. 9. Ef. 1 4, 5. 2 Thessal. 2 13. 2 Tim. 2 19; 2. de vijanden der waarheid, maken geen zwarigheid dit hoofdstuk met heillooze dwalingen te verderven, en de rechtzinnige leer van schandelijke dwalingen verdacht te maken, alsof wij allen godsdienst in de gemoederen der menschen uitblusschen, .

.

:

:

:

:

:

:

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen