Zions roem en sterkte - pagina 73

VEREENIGING VAN GODDELIJKE EN MENSCHELIJKE NATUUR.

65

ontvangenis af was zonder zonde, een rechtvaardige, 1 Joh. 2:1. Die geene zonde gekend heeft, 2 Cor. 5 21 bijzondere kracht en sterkte, gaande boven de kracht van c. engelen en menschen, om wonderwerken te doen, zóó nochtans, dat de voornaamste kracht of almacht bij de godheid gebleven is, die de menschelijke natuur, als een instrument gebruikt heeft. Markus 5 30. En terstond Jezus bekennende in Zichzelven, de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde zich om tot de schare, en zeide: wie heeft Mijne kleederen aangeraakt? :

,

:

Vraag. Welke is de tweede uitwerking van die vereeniging? Antw. 2. De mededeeling van Middelaarswerken, welke Hij als Middelaar moest verrichten, tot welke beide de naturen, elk op haar wijze, zóó mede werkten, dat iedere natuur het hare toebracht tot uitvoering, van dat ééne werk der zaligheid de menschelijke door te lijden, de goddelijke door de oneindige waardigheid aan dat lijden 28. toe te brengen. Hierom Hand. 20 God heeft Zijne gemeente verkregen door Zijn eigen bloed. Hebr. 9 14. Die zichzelven door den eeuwigen Geest Gode onstraffelijk heeft opgeofferd. Vraag. Welke is de derde uitwerking ? Antw. 3. Eene mededeeling der eigenschappen van beide naturen. Hetwelk niet zoo is te verstaan, dat de goddelijke eigenschappen aan de menschheid medegedeeld zijn, wat onmogelijk is, maar in dier voege, dat van de gansche persoon van Christus gezegd wordt, hetgeen tot een van beide naturen behoort. Dus leest men dat Hij de Zone Gods is, Rom. 1 4. Dat Hij geworden is uit eene vrouw. Gal. 4 4. Dat Hij alles weet. Joh. 21 17. Dat Hij alles niet weet, ;

:

:

:

:

Markus

:

13

:

42.

Vraag. Welke is de vierde uitwerking van die vereeniging? Antw. 4. Eene mededeeling van goddelijke eere en dienst, waardoor de persoon van den Godmensch, en Middelaar ontvangt de eere van aanbidding, van geloof en onderdanigheid. Dus leest men Joh. 14:1. Gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. Hebr. 1:6. En als Hij wederom den eerstgeborene inbrengt in de wereld zegt Hij En dat alle engelen Gods Hem aanbidden hoewel intusschen de godheid van Christus de eenige grond van deze goddelijke eere blijft. :

;

Vraag. Wat besluit gij uit al het gezegde ? Aniw. Met onze Belijdenis Hierom bekennen wij van den Christus, dat Hij is waarachtig God en waarachtig mensch. 1. Waarachtig God, om door Zijne kracht den dood te overwinnen, Jes. 25 8. Hij zal den dood verslinden tot overwinning Hos. 13 14. Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal hen vrij maken van den dood. 2. Waarachtig mensch opdat Hij voor ons zou kunnen sterven uit de zwakheid zijns vleesches. Hebr. 2 14. Overmits dan de kinderen des vleesches en bloeds deelachtig zijn, zoo is Hij ook desgelijks derzelver deelachtig geworden, opdat Hij door den dood te niet doen zou, dengene, die het geweld des doods had, dat is den duivel. 3. God en mensch in een persoon. Welken wij aanroepen, liefhebben en dienen, Ps. 2 12. Kust den Zoon. Ps. 45 12. •

.

.

:

:

:

:

:

A. Rotterdam II

:

5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen