Een woord over de genummerde driestarren van Dr. Kuyper - pagina 13
9 tot
het
waken voor
's
lands
defensie,
aan
van deze schade aan onze weerbaarheid mocht zijn.
toebrengen
het
niet
medeplichtig
Vandaar, dat ik sprak in de dag- en in de avondzitting op 20 Dec. 1907,
om
des gewetens wil,
van Zaterdag
21
December
en dat de Club in den ochtend
1907, tot
tegenstemmen
besloot,
om
des gewetens wil. Alles alleen omdat deze begrooting in verband
met hare uitvoering een gevaar opleverde voor onze nationale onafhankelijkheid. Trouwens precies dezelfde reden, waarom de Eerste Kamer de begrooting van generaal Staal had verworpen, en waarom wij, behalve de heeren Talma en Okma, in den nacht van Staal hadden tegengestemd. De heer Okma, inmiddels overleden, was vervangen door Mr. de Vries; de heer Talma, die altijd over de zaak juist zoo had gedacht als ik, was reeds van te voren tot het besluit gekomen, dat tegenstemmen plicht was. De bizonderheid mag wel vermeld worden, dat de heer Talma eenigen
vroeger, nog eer over die zaak tusschen
hem
en mij een woord gewisseld was. Dr. Kuyper sprekende, aan dezen zijn voornemen om tegen de begrooting te stemmen, had medegedeeld. tijd
Niet alleen beoogde ik met mijn verzet tegen deze begrooting
geen politiek
doel, hetzij omverwerping van het Kabinet of een ander politiek resultaat, van welken aard ook, ik verwachtte ook de verwerping der begrooting niet, en ik had ook geenerlei maatregel genomen om daarop aan te sturen. Ik had met name
geen overleg gepleegd met de andere partijen ter rechterzijde.
De heer Lohman stemde vóór de man,
destijds
Voorzitter der
begrooting, en de heer Kolk-
Roomsch-Katholieke Kamerclub,
was, naar verluidde, nog Zaterdagochtend geneigd
om
vóór te
stemmen. Verschillende andere Roomsch-Katholieken koesterden hetzelfde voornemen. Zelfs indien de socialisten tegenstemden zou
de begrooting
aangenomen, indien niet tot ieders hadden tegengestemd alsmede de heer Thomson, en als slechts drie of vier RoomschKatholieken hadden voorgestemd. Dat eenige Roomsch-Katholieke verbazing
vier
zijn
vrijzinnig-democraten
leden niet beslist tegen de inkrimping van het blijvend gedeelte
waren was genoegzaam bekend, en niemand verwachtte eenparig tegenstemmen van die zijde. Ik heb met hen geen overleg gepleegd, en ik heb eerst dezer dagen, in Juli 1915, vernomen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Abraham Kuyper Collection | 36 Pagina's