Leven en arbeid van Dr. A. Kuyper - pagina 99

KUYPER STICHTER DER

DR.

UNIVERSITEIT.

VRIJE

77

der dat er zich iemand aan ergerde, evenzoo de heer de

Vries;

de Koning had er ook geen aanstoot aan genomen, dat in de statuten als doel der Vereeniging het stichten eener „Universiteit" vermeld

Ook

werd.

moest

zij

dat de school „vrij"

was had

Dr. B. ontkend, want dan

op gelijken voet staan met Universiteiten opgericht door

den Staat.

K u y p e r toont uit den onderwijsstrijd van 1830 tot 1880 aan, men met „vrijheid van onderwijs" nooit iets anders bedoeld heeft,

Dr. dat

dan dat particulieren

vrijheid

zouden hebben bijzondere scholen op

te richten.

Op

de bewering van Dr. B., dat de „Vrije Universiteit" geen recht

zou hebben

om

graden

het betoog, dat

bij

te verleenen, vindt

Hooger Onderwijs

om

men

in „Strikt

genomen"

vierderlei recht ter sprake

om

een

vereeniging rechtspersoonlijkheid te verleenen; 3o. het recht

om

komt.

lo.

graden

te

Het recht

onderwijs te geven; 2o. het recht

schenken; 4o. het verbinden aan zoodanige graden van

het candidaatschap voor maatschappelijke betrekkingen.

Het recht

om

onderwijs

te

geven, in de Grondwet omschreven,

is

een primordiaal recht, dat de wet niet verleent, maar erkent. Rechtstreeks of zijdelings kan het gekrenkt worden. Rechtstreeks het geven van

Hooger Onderwijs

te verbieden. Zijdelings,

candidatuur voor de belangrijkste landsbetrekkingen

aan graden, voor wier verkrijging

men aan

te

— door door de

verbinden

een Rijks Hoogeschool

moet gestudeerd hebben. Zulk een zijdelingschen dwang oefent de Synode uit, mede op advies van Dr. B., daar men alleen proponentsexamen in de N. H. Kerk doen kan als de candidaatsbul aan de Rijks Hoogeschool verkregen is, maar de Staat niet. Het recht tot verleenen van rechtspersoonlijkheid heeft alleen de Vroeger deed de Souverein

dit door octrooi, gelijk dit in 1573 door de Staten van Holland aan Leiden's academie is uitgereikt; thans door „het erkennen als rechtspersoon".

Staat.

Uit hetgeen Mr.

Tweede Kamer moveeren

Kappeyne van

zeide, bewijst Dr.

niet alleen

de Copello in 1876 in de K u y p e r, dat het recht tot pro-

aan den Staat toekomt, maar slechts

verleenen van een wetenschappelijken

bewees recht

te

titel

hebben op den doctorsgraad hem door

toegewezen. Niet de wet bepaalt de waarde van dien republiek der geletterden,

die

is

het

aan den geleerde, die zijne gelijken titel

maar de

weet welke academiën behoorlijke

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen