GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 263

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 263

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

7

AD VALVAS — 8 JUNI 1973

LANNIN6 EN HET KIEZEN VAN DOELEN Nut van doelen

In het planningsproces nemen de doelen een centrale plaats in. Volgens de definitie van planning van prof. dr. C. C. Jonker zijn doelen nodig om de bijbehorende middelen te kunnen kiezen en om het gebruik van deze middelen te evalueren, d.w.z. te toetsen aan de doelen. Indien de hoeksteen 'doelen' ontbreekt in het planningsproces, dan hangen de opgestelde plannen en de gekozen middelen in de lucht en kunnen ze onder elk voorwendsel (bijv. bezuiniging) veranderd worden. Ik wil dit illustreren aan een voorbeeld: een bestaande faculteit X heeft een onderwas- en onderzoekprogramma, die elk evenveel tyd van het wetenschappelijk korps vragen. Tengevolge van een bevriezing van het personeelsbestand en een stijging van het aantal studenten moet de faculteit kiezen waaraan het wetenschappelijk personeel zijn tijd het best kan besteden. Zolang de faculteit X geen doelen heeft gekozen (biJv. 'het onderwijs is het belangrijkst, onderzoek is alleen nuttig om wetenschappelijk lenig te blijven') kan zij geen rationele beslissing nemen ten aanzien van de besteding van de tijd van het wetenschappelijk personeel. De enige manier om in deze situatie zonder doelen te beslissen hoe de staftijd besteed zal worden, is dan biJv. een evenredige bekorting op onderwijs en onderzoek of een toegeven aan die groepen binnen de faculteit die het machtigst zijn. Het kiezen van doelen is niet alleen belangrijk in het planningsproces maar is ook van belang bij de toekomstige herstructurering van het wetenschappelijk onderwijs. Büv.: om te kunnen beoordelen of studieduurverkorting wenselijk is en hoe een propedeutische en doctorale fase gevuld moet zijn is het noodzakelijk eerst vast te stellen wat voor soort academici de faculteit wil opleiden: onderzoekers, leraren, beroepsbeoefenaars, brede opleiding, enz Als men het doel van het onderwijs niet eerst heeft vastgesteld zal een beoordeling van de herstructureringsvoorstellen onmogelijk zijn.

Moeilijkheden bij de keuze Nu is de keuze van doelen weliswaar erg belangrijk, maar tegelijkertijd is het één van de moeilijkste onderdelen uit het planningsproces. Het is mijn bedoeling een aantal van die moeilijkheden te schetsen en een mogelyke uitweg aan te geven. Faculteit X heeft al geruime tiJd een onderzoeks- en onderwijsprogramma. De eerste stap die deze faculteit bü het kiezen van doelen zal moeten doen is een ordening en analyse van dit bestaande onderwijs en onderzoek. Op deze wijze krijgt de faculteit een overzicht • van haar huidige beleid t.a.v. onderzoek en onderwijs en daaruit kan zij (wellicht fragmentarisch) haar huidige, vaak impliciete doelen afleiden. Kennis van deze huidige doelen is noodzakelijk, om te voorkomen dat de keuze van haar toekomstige doelen buiten de maatschappelijke realiteit komen te staan en deze daarom waarschijnlijk niet zijn te realiseren. BiJv.: faculteit X heeft een opleiding die sterk gericht is op een bepaald beroep. De faculteit kan nu wel besluiten dat zij voortaan eÄi opleiding wil verzorgen die niet meer op dat beroep gericht is, maar de werkgelegenheid van haar afgestudeerden kan de faculteit niet koud laten, terwijl de samenleving wellicht Juist een grote behoefte kan hebben aan de beroepsbeoefenaar, die de faculteit niet meer wil opleiden. De tweede stap van de faculteit zal moeten zijn te besluiten of zij de bestaande doelen en programma's wil handhaven of dat zij nieuwe doelen gaat toevoegen aan de bestaande.

Doelen, tussendoelen en middelen Ik ga er in de rest van mijn betoog van uit dat faculteit X doelen wU toevoegen of opnieuw formuleren en dat zij ook de bevoegdheid heeft dit zelfstandig te doen. Haar volgende stap zal dan moeten zijn het formuleren van een algemeen doel van al haar akti-

viteiten, bijv. 'het, door middel van haar onderwijs en onderzoek met de haar ten dienste staande middelen, leveren van direkte of indirekte bijdragen aan het welzijn van de samenleving.' Dit algemene doel Is natuurlijk niet direkt te bereiken. De volgende stap is dan ook het kiezen van tussendoelen om dit algemene doel te bereiken. De faculteit kan in dit geval de volgende tussendoelen kiezen: a) 'het opleiden en vormen van X-academici tot tenminste een bekend niveau aan kennis, wetenschappelijk inzicht en maatschappelijke verantwoordelijkheidsbesef'; b) 'het uitvoeren van grensverleggend onderzoek en het verdiepen van wetenschap op het gebied van X'. Ook tussendoel a) is niet direkt te bereiken: de faculteit moet nogmaals minder omvattende tussendoelen kiezen, bijv. 'het aantrekken en selekteren van tot X-academici op te leiden studenten', 'het ontwikkelen en op peil houden van een opleiding tot X-academici op basis van de toekomstige behoeften van de samenleving'. Deze cyclus van kiezen van doelen en tussendoelen gaat steeds verder totdat de faculteit komt op het niveau van direkt bereikbare tussendoelen, büv. personeel, geld, etc). Het is duidelijk dat op vele niveau's over doelen en tussendoelen gesproken kan worden en dat spraakverwarring voor de hand ligt.

Keuze van geschikte tussendoelen

Een tweede handicap is dat uit een doel niet 'automatisch' bepaalde tussendoelen volgen, bijv. als de faculteit grensverleggend onderzoek wil doen, vloeit uit dit doel niet automatisch het tussen-

Literatuur over planning — Voorontwerp van wet houdende voorzieningen inzake de planning van het onderwijs, 1972. — Identificatie van de informatiebehoeften voor de planning van het postsecundaire onderwijs, fase I. Rapport: algemene 'verkenning, 1972. — Informatie ten behoeve van de planning van het postsecundaire onderwijs, fase II. Rapport, 1973. — Ontwerp voor een voorlopige discipline-indeling (herziene versie), 1972. — Richtbedragen, basis voor een gerichte en doelmatige planning, 1972. — De zgn. ünidoel-publicaties. — 'Uitleg' weekblad van het Departement van Onderwijs en Wetenschappen, 4 oktober 1972: Bü het Informatiecentrum zqn nog exemplaren van dit zgn. plannlngsnummer verkrijgbaar.

doel 'oprichten en instandhouden van buiten-universitaire onder.zoeksinstituten' voort, want ook andere tussendoelen ziJn mogeiyk (bijv. grensverleggend onderzoek binnen de universiteit). De keuze van de tussendoelen zal door de betrokkenen veelal zelf gedaan moeten worden, slechts in het beste geval daarbij gesteund door onderzoek (bijv. onderwijskundig onderzoek naar het effect van bepaalde onderwijsmethoden). Toch zijn er een zestal criteria waaraan een geschikt tussendoel moet voldoen: 1. in welke mate draagt het bij tot het bereiken van het doel? (büv. in welke mate draagt een bepaald studie-onderdeel bij tot het op peil houden van de opleiding X); 2. welke andere doelen kunnen door dit tussendoel ook worden bereikt? (biJv. selektie van studenten kan tot doel hebben dat ongeschikten uit de opleiding worden verwijderd maar het kan ook tot doel hebben het aantal studenten, ongeacht hun geschiktheid, klein te houden); 3. welke niet bedoelde andere ef-

fecten heeft het tussendoel? (bijv. aan de opleiding wordt nog een verplicht vak toegevoegd teneinde de kwaliteit van de opleiding te verbeteren; het onbedoeld neveneffect kan echter zijn dat studenten daarvoor te weinig tiJd hebben om alle vakken nog goed te bestuderen); 4. zijn er nog andere tussendoelen waarmee het doel bereikt kan worden? (bijv. om het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef te verhogen kan men een college 'encyclopedie der wetenschap' aan de opleiding toevoegen maar men kan ook een bepaald type projektgroepen in het leven roepen); 5. zijn er meerdere tussendoelen gelijktijdig nodig om het doel te bereiken? (bijv. om studenten wetenschappelijk inzicht te geven is het nodig dat ze een aantal boeken bestuderen, maar dit tussendoel op zich is niet voldoende: de studenten zullen daarnaast zelf ook onderzoek moeten verrichten);

onderzoek verrichten waarvan zij niet kan aangeven of dit ooit een dii-ekte of indirekte bijdrage zal leveren aan het welzijn van de samenleving. Zij kan dan wijzen op de geschiedenis van de wetenschap waarin veel voorbeelden van grensverleggend onderzoek zijn, dat nooit zou zijn verricht als van te voren bewezen had moeten worden dat het een direkte of indirekte bijdrage zou leveren aan het welzijn van de samenleving. De samenleving kan van haar kant wijzen op het geld dat zij in de faculteit steekt en waarvan zy nu de opbrengst (büv. in verhoging van het welzün) wil zien i.p.v. onrendabel lievelingsonderzoek. Een analoog probleem treedt op als faculteit X aan het begrip 'welzün' een andere vulling geeft dan de betekenis die op dat moment heersend is in de samenleving. In dat geval verricht de faculteit 'maatschappükritische' aktiviteiten. Wordt de opvatting van de faculteit over welzün na enige tüd de heersende,

Wat te doen?

6. is het doel sneller, gemakkelijker, met minder offers of met minder risico's te bereiken? (bi]v. de faculteit kan iedereen het geld geven dat hü wenst om onderzoek te doen, maar is dat de minst kostbare weg naar grensverleggend onderzoek?).

Enkele belangrijke begrippen

Een derde probleem is dat elk tussendoel in feite een middel is om het meer omvattende doel te bereiken. Het is echter een middel dat nog niet is gerealiseerd. In fakulteit X is het selecteren en aantrekken van studenten een tussendoel zolang een goede selectie nog niet heeft plaatsgevonden. Zodra deze selectie plaatsvindt, wordt het een middel om het doel 'opleiden en vormen van X-academici' te bereiken. Dit vloeiend onderscheid tussen doel, tussendoel en middel maakt discussie over doelen extra moeilijk.

Planningsdiscipline. Het geheel van onderwüs- en onderzoekaktiviteiten dat binnen een studierichting of groepering van verwante studierichtingen van postsecundair onderwüs plaatsvindt, ongeacht de organisatorische eenheid welke dit onderwüs of onderzoek uitvoert.

De bevoegdheid tot kiezen Een probleem dat niet direkt met de planning samenhangt, maar de keuze van doelen zeer kan frustreren is de vraag: 'wie mag er binnen faculteit X beslissen over welke doelen en tussendoelen?' De vakgroep, de onderwijscommissie, de onderzoekcommissie, de faculteitsraad, het faculteitsbestuur, de leerstoel bezetter?' In principe moet de Wet Universitaire Bestuurshervorming daarop antwoord geven. Maar zoals bekend wordt deze wet nogal verschillend geïnterpreteerd. Deze complicatie kan veroorzaken dat de faculteit kan blijven steken in een discussie over de bevoegdheden.

De Samenleving De faculteit X staat natuurlijk niet op zichzelf. Zij maakt deel uit van een universiteit. Het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek beschouwt men als belangrijk voor de Nederlandse samenleving. Dit bleek reeds uit het hoofddoel van faculteit X: 'het, door middel van haar onderwijs en onderzoek met de haar ten dienste staande middelen, leveren van direkte of indirekte bijdragen aan het welzijn van de samenleving.' Het zgn. interne hoofddoel van de faculteit (onderwijs en onderzoek) is een tussendoel voor een meer omvattend doel dat de samenleving, of bepaalde groepen daaruit zich hebben gesteld (bijv. het welzijn van de samenleving). Dit externe doel van de faculteit (bijdrage leveren aan welzijn) is vanuit die samenleving of die groepen gezien ook de reden om faculteit X (als middel tot haar eigen doel) te financieren. Het feit dat faculteit X interne èn externe doelen heeft kan de keuze van doelen bemoeilijken. Het is namelijk mogelijk dat tussen de interne en externe doelen een zekere spanning bestaat. Dit kan voortvloeien uit een relatieve autonomie die de faculteit in een samenleving heeft, uit verschillen in ontwikkeling tussen universiteit en samenleving, uit een anders invullen van de externe doelen door faculteit en samenleving etc Nu behoeft op zichzelf deze spanning tussen interne en externe doelen niet ongunstig gewaardeerd te worden. Ze kan een zekere dynamiek geven aan de faculteit en de samenleving. Faculteit X wil bijv. grensverleggend

behandelen. Zo zün büv. de volgende belangryke problemen blijven liggen: 'Is planning mogelijc binnen een niet geplande samenleving? Kunnen er wel doelen gekozen worden nu het wetenschappelük onderwüs in een stroomversnelling is geraakt? Wie controleert het planningsproces?' Toch volgen er uit het bovenstaande wel een aantal voorlopige conclusies: a) planning is onmogelük wanneer er geen doel gegeven is; b) naarmate de gegeven doelen meer omvattend zün, kan de planning waardevoller zyn; c) over de doelen moet door de betrokkenen beslist worden voor- _ dat tot planning kan worden overgegaan; de keuze van doel is echter een moeizaam proces dat gemakkeUjk vastloopt; d) er moet bü de planning vaststaan wie de betrokkenen zün en hoe groot hun vrijheid binnen de planning is.

Postsecundair Onderwijs. Het geheel van onderwüs- en onderzoekaktiviteiten en hiermee verband houdende diensten aan derden dat binnen de instellingen van W.O. en H.B.O. wordt uitgevoerd.

Planningdisciplinebedrag. Het voor een zeker jaar landelük beschikbare bedrag om de totaliteit van taken binnen een bepaalde planningsdiscipline te vervullen. Richtbedrag. Dat deel van een planningdisciplinebedrag dat aan een instelling van postsecundair onderwüs wordt toegekend om met die instelling overeenkomende taken binnen die plannlngsdisicipline te vervullen. Planningdiscipline-rekentnodel. Het geheel van relaties dat de landelük voor een bepaalde discipline overeengekomen taakstellingen herleidt tot daarvoor per kostensoort benodigde financiële middelen.

dan hebben deze aktiviteiten op langere termün toch nut voor de samenleving gehad. Bü de vaststelling van de interne doelen van een faculteit is dus een kern-probleem: 'in hoeverre moet de faculteit bij de keuze van haar doelen rekening houden met of is zü gebonden aan de externe doelen, zoals die büv. door de minister of de stuurgroep post-secmidair onderwüs (S.P.O.) worden vastgesteld? Het politieke vraagstuk van de autonomie van de faculteit en de centralisatie van het onderwüs en onderzoek staat hier levensgroot voor de deur, vooral als men, zoals in de McKinsey-planningsprocedure, tracht te komen tot een landelüke planning van onderwüs en onderzoek.

Enige conclusies

Alle problemen rond de doelen binnen een planning kan ik niet

Om de problemen bü de keuze van doelen in een planningsproces (hetzü een landelüke, hetzij een universitaire, hetzü een facultaire) etiigszins te verlichten, is het het beste dat de faculteit zich in het eerste stadium van dit proces concentreert op een beperkt aantal probleemgebieden en slechts op deze gebieden tracht doelen te kiezen. De faculteit loopt dan minder de kans dat het keuzeproces vastraakt, omdat dit proces overzichteUjk bluft. Een tweede voordeel van deze concentratie is dat de gekozen doelen tegelükertüd kunnen dienen als standpuntbepaling t.a.v. een aantal actuele problemen in de universiteit. Voor deze concentratie op een beperkt aantal problemen is ook bü andere universiteiten (büv. Leiden) gekozen. Op de volgende problemen zou de faculteit zich kunnen concentreren: I. vraagstukken veroorzaakt door het toenemend studentenaanbod; II de (her) programmering van het onderwüs (wet-Posthumus); III. Het verband tussen onderzoek en onderwüs; IV. De plaats van het onderzoek aan de universiteit; V. het eigen karakter van de Vrüe Universiteit. Om de discussie binnen de faculteit zo goed mogelük te doen verlopen, heeft men in Leiden een vragenlyst voor elk probleemgebied opgesteld. Indien de faculteit deze vragenlüst enigszins uitvoerig en nauwkeurig beantwoordt, kan het totaal Van antwoorden leiden tot een aantal doelen van deze faculteit. In de Leidse vragenhjst komen o.a. de volgende vragen voor: I. Toenemend studentenaanbod: 'Acht u het noodzakelük dat in alle omstandigheden vrüe toestroming van studenten naar uw faculteit/subfaculteit/vakgroep etc. mogelük moet zün. Kunt u uw standpunt nader toelichten?' II. Herprogrammering hoger onderwijs: 'Acht u het gewenst te streven naar een nader overeen te komen landelük verdelingspatroon van onderwüstaken?' III. Verband Ondersoek-Onderwijs: 'Vindt u het in het algemeen aanvaardbaar dat iemand binnen uw faculteit/subfaculteit, etc. louter docerende werkzaamheden of louter onderzoek verricht?' IV. Plaats van onderzoek: 'Acht u het wenseUjk dat beïnvloeding van de keuze van onderzoekobjecten aan de hand van-te-voren-vastgestelde criteria plaatsvindt en op welk niveau moet dit plaatsvinden?' J. Dronkers

TAS RAAO-¥Efl@AOiRiriO OP IVIAANOAO 25 Jö^'i 1973 10.00 uur 1 a 19 Hoofdgebouw. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Opening en mededelingen. Notulen en verslagen UR, Crad en Bibliotheekraad Ingekomen stukken. Gesprek Natuurkunde-Scheikunde. UR Agenda. Rondvraag. Sluiting.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's

Ad Valvas 1972-1973 - pagina 263

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1972

Ad Valvas | 284 Pagina's