GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In verband met de kerkelijke

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In verband met de kerkelijke

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

is het zaak te rekenen met de uitspraken die, in gelijksoortige gedingen, in vroegeren tijd te Arnhem en te Assen vielen.

Op die van Assen d.d. 20 Juni 1881 komen we een volgend maal terug.

Thans vestigen we de aandacht op de beslissing op 9 Maart 1865 door de rechtbank te Arnhem genomen.

Ze"'gold de Christelijke Gereformeerde kerk te Hcerde, wier predikant door het toenmalig Classikaal Bestuur der Christelijke Gereformeerde kerk was afgezet. Deze had na die afzetting met zijn kerkeraad een besluit genomen, om uit het kerkverband te treden, en • plaatselijk zelfstandig te gaan staan.

Maar het Classikaal Bestuur der Christelijke Gereformeerde kerk had hier geen genoegen mee genomen. Het oordeelde, /lat breking met het kerkverband toonde, dat deze predikant zich met woord en daad van het genootschap had afgescheiden, en dus de plaats nu vacant was.

Ket zond hierop den consulent. Ds. J.

W. de Lange van Wapenfelde. die met behulp van eenige ontevreden gemeenteleden een tegenkerkeraad benoemde. En deze tegenkerkeraad stelde nu den eisch in, dat aan hem het kerkegoed zou worden overgegeven.

In dit geding nu nam de Arrondissementsrechtbank van Arnhem twee beshssingen, die opmerkelijk zijn.

Ten eerste maakte de rechtbank uit, dat niemand geacht kan worden zich van een corporatie te hebben afgescheiden, zoolang hij zelf het tegendeel verklaart.

En ten andere, dat een kerk die als kerk in een kerkverband treedt, en geen beding aanging dat ze zich voor altoos verbond, elk oogenblik vrij 'is om uit te treden, en is ze uitgetreden, zelfstandige plaatselijke kerk onder haar eigen kerkeraad blijft.

Wat het eerste punt betreft luidt de considerant van de rechtbank aldus:

Overwegende, dat de inhoud dier missive alléén luidt, dat de Kerkeraadsleden van wie dezelve is uitgegaan de Kerkelijke gemeenschap met het Kerkbestuur der Christelijk afgescheidene Kerk in Nederland breken, en dat volgens de kennisgeving, bij missive van 2 Maart 1864, aan den burgemeester van Heerde gedaan, overeenkomstig de door den Kerkeraad en verdere mansleden der Christelijk afgescheidene gemeente te Heerde, op 13 Februari te voren afgelegde verklaring, de Kerkeraad door die kennisgeving geenszins had gebroken met de aan zijne zorg toevertrouwde afgescheidene gemeente van Heerde, en dat zoodanige bedoeling om zich van de gemeente af te scheiden, welke niet in de meergemelde missive van 1 Februari r864 ligt opgesloten, aan de schrijvers dier missive tegen hunne uitdrukkelijke verklaring aan, niet kan worden toegeschreven ; enz.

En wat het tweede punt raakt, sprak de rechtbank zich in dezer voege uit:

Overwegende, dat hieruit volgt, dat de Christelijk afgescheidene gemeente van Heerde niet als een onderdeel van het Christelijk afgescheiden Kerkgenootschap, maar als eene op zich zelf staande gemeente is toegelaten, dat er ook later geene verpligtirig voor die gemeente tot eene vereeniging met dat Kerkgenootschap is ontstaan, doch dat de toetreding tot dat Kerkgenootschap eene geheel vrijwillige daad van die gemeente is, terwijl, daar niet blijkt van eenige door de gemeente op zich genomene verpligting om voor altoos, of gedurende eenen bepaalden tijd, met het Kerkgenootschap, aan hetwelk dezelve zich vrijwillig had aangesloten vereenigd te blijven, die gemeente de vrijheid behield dat Kerkgenootschap weer te verlaten ;

Overwegende, dat dientengevolge het verlaten van het Kerkgenootschap geen invloed konde uitoefenen op het bestaan der gemeente als zoodanig, maar deze in alle overige opzichten dezelfde bleef als vroeger, en derhalve de bestuurders der gemeente door het verlaten van het Kerkgenootschap te weeg te brengen, geenerlei wijziging in hunne eigene betrekking tot de gemeente veroorzaakten;

Overwegende, dat derhalve de vacaturen in den Kerkeraad te Heerde, door welker vervulling de eischers beweren de door hen aangenomene qualiteit te hebben verkregen, nimmer zijn ontstaan, en zij derhalve, zonder dat het noodig is in eenig onderzoek te treden, of de eischers op wettige wijze tot leden van den Kerkeraad zouden zijn benoemd, geacht moeten worden de qualiteit, waarin zij optreden, niet te bezitten; enz.

De gewichtige beteekenis van deze beide uitspraken, vooral waar ze van de Arnhemsche rechtbank kwamen, springt terstond in het oog; ook al zij er volledigheidshalve bij opgemerkt, dat de invoering van het Reglement van 1869/70 toen nog niet had plaats gehad. '

Het was in 1865.

Het geheele vonnis beslaat ^//bladzijden, en is te vinden in het Rechtsgeleerd Bijblad van De Geer en Boneval Faure, XV deel p. 548-SS9.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 februari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

In verband met de kerkelijke

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 februari 1889

De Heraut | 4 Pagina's