GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gebrek aan ruimte gedoogde niet, dat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebrek aan ruimte gedoogde niet, dat

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

aan alle bullen van ontzetting in de ko.

lommen van de Heraut gegeven. gastvrijheid wierd

We namen deze bullen op in het laatst van 1887, opdat het publiek over den aard van deze kerkelijke rechtspraak zou kunnen oordeelen.

Maar toen alle verdere bullen slechts eene repetitie waren van de eerste specimina, lieten we die achterwege.

Thans echter maken we voor de afzettingsbul van Ds. Sleeswijk Visser eene uitzondering.

Hier toch geldt het een ander geval.

Niettegenstaande de Doleantie uitbrak en doorging heeft Ds. Sleeswijk Visser met zij a kerkeraad nog altoos geloofd en gehoopt, dat eenvoudige plichtsbetrachting in het Synodaal genootschap allicht tot beter resultaat kon leiden.

Hij trad dus niet uit, maar bleef.

Edoch, niet om gelijk de meeste Gereformeerde predikanten, die onder het Synodale juk bleven, thans doen, in strijd met alle vroegere houding en protest, thans gedvson^en zich te leenen tot wat men vroeger zelf als zonde had afgekeurd.

Neen maar, om, onder het Synodaal bewind, de kerk van Rijsoord naar den Woorde Gods te regeeren, en het Godé over te geven .vat er van komen zou.

Een op zichzelf schoon denkbeeld, dat velen toelachte, waar meer dan één zich achter verschool, maar dat Ds. Sleeswijk Visser, n-i. eens, bij uitzondering, ook gemeend heeft.

En wat kwam nu uit.'' Geve op die vraag zijn het antwoord. ontz^tingsbul

))Het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland, Gezien het Besluit van het Classikaal Bestuur van Dordrecht, d d. 27 Febr. 1889. waarbij het, op grond van een schrijven van den Weleerw. heer S. Sleeswijk Visser en den Eerw heer P. Visser, dd. 27 November 1888 aan den heer Secretaris der Algemeene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk, de bezwaren tegen de heeren S. Sleeswijk Visser, P. Van Rijs, J Van Nes. L. De Kool, W. Legerstee en J. J. Hooijmeijer, , allen leden des Kerkeraads te Rijsoord, zoo ernstig acht. dat zij tot ontzetting uit hunne kerkelijke bediening zouden aanleiding kunnen geven, en daarom op grond van art 47 Regl voor Kerk. Opzicht en Tucht de zaak verzendt naar het Provinciaal Kerkbestuur voornoemd;

Gezien de Afschriften van uitbraken in hooger beroep van het Cassikaal Bestuur voornoemd, d d. 27 Februari I88Q ; — een schrijven uit Rijsoord van eenige lidmaten der gemeente d d 18 Maart 1889 alsmede een schrijven uit Rijsoord, d d. 21 April 1889; het schrijven van zes Kerkeraadsleden te Rijsoord in antwoord op vragen tot den Kerkeraad gericht, en alle verdere stukken ;

Gehoord het rapport der Commissie, met hetvoorloopig onderzoek dezer zaken belast; Overwegende wat de feiten betreft, , Dat het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland bij uitspraak van 7 November 1888, tegen den Predi kant en 4 Kerkeraadsleden te Rijsoord een tuchtzaak behandelende, op hen het eerste tuchtmiddel heelt toegepast;

I Overwegende, dat de Kerkeraad van Rijsoord, bij voormeld schrijven van 27 November 1888 aan den Secretaris der Algemeene Synode der N. H. Kerk bericht, dat hij aan den President en den Secretaris der Synode mededeelt, dat hij de berisping niet aanvaardt, als zijnde niet op grond van Gods Woord uitgesproken; dat die Kerkeraad verder zegt officieel te berichten, dat hij zijn gemeente wil regeeren door Gods hulp naar Zijn Woord, onze belijdenis en naar de beloften bij aanvaarding van het ambt afgelegd; dat hij zich zal verzetten tegen al wat daartegen indruischt; welke brief door de Synodale Commissie, door be midde'ing van het Provinciaal Kerkbestuur, verzonden is aan het Classikaal Bestuur van Dordrecht, hetwelk daarover beslist heeft zooals in bovengenoemde uitspraak van 27 Februari 1889 is vermeld;

lï. Overwegende dat de Kerkeraad van Rijsoord den 31 Januari 1889 de heeren P. Plaizier, W. Nug teren L. Nugteren rz, wier censuur door het Classikaal Bestuur bij uitspraak in hooger beroep van i Augustus 1888 en 26 September 1888 was opgeheven, oni hetzelfde feit, namelijk het teekenen op adressen van beklag tegen den Kerkeraad van Rijsoord alsmede op grond van het doorloopend verwaarloozen der openbare godsdienstoefening te Rijsoord heeft gecensureerd ;

dat de Kerkeraad, op grond van onderteekening van adressen van beklag over willekeurige handelingen, nog 15 andere leden der gemeente voor onbepaalden tijd het Avondmaal in de kerk der gemeente heeft ontzegd ; Overwegende dat bedoelde personen over die uitspraak zich hebben beklaagd bij het Classikaal Bestuur van Dordrecht hetwelk bij uitspraak in hooger beroep, d.d. 27 Februari 1889 het besluit des Kerkeraads van 31 Januari 1889 heeft vernietigd, en de bezwaarden ontslagen van alle vervolging; III. Overwegende, dat toen één dezer personen.

Cornelis van Gilst Pz., zich wendde tot den Kerkeraad om den doop voor zijn kind te verzoeken, hem werd aangezegd, dat zijn kind wel kon gedoopt worden, maar dat de vader als gecensureerde niet tot het be antwoorden der vragen zou worden toegelaten;

IV. Overwegende, dat de Predikant op 21 April 11. openlijk van den li.insel aan de gemeente heeft mede gedeeld dat de opheffing der censuur vanwege het Classikaal Bestuur van Dordrecht door hem niet werd erkend, en mitsdien de 18 personen niet tot het Heilig Avondmaal werden toegelaten, zoolang zij niet op schuldbelijdenis door den Kerkeraad van de censuur waren ontheven;

Overwegende, dat de Kerkeraad van Rijsoord, over deze dingen ondervraagd, in zijne missive van 26 April 1889 de waarheid van alle bovengenoemde feiten erkent;

Overwegende, dat uit dezelfde missive blijkt, dat van de leden, die thans den Kerkeraad van Rijsoord uitmaken, de heer S. Sleeswijk Visser, predikant de heeren P. Van Rijs J. van Nes en L De Kool, ouder lingen, de heeren VV. Legerstee en f. J Hooijmeijer, diakenen, tot deze handelingen hebben medegewerkt, of althans dezelve goedkeuren en de verantwoordelijkheid daarvan voor hunne rekening nemen;

Overwegende in rechten;

Ad I, dat de in het schrijven des Kerkeraads aan den Secretaris der Algemeene Synode vermelde handelingen des Kerkeraads, waarbij hij verldaart de berisping tegen zijne leden uitgesproken niet te aanvaar den, hoewel op zichzelf nietig en van geenerlei waarde, in strijd is met de verplichting van ieder lidmaat der Kerk om de beslissingen van de bevoegde Kerkelijke CoUegiën te eerbiedigen (art. 6 Kegi. voor Kerk. Opz en Tucht):

Ad. II dat de censuur, op 31 Januari 1889 uitge sproken over drie personen, die reeds in juli 1888 voor hetzelfde feit waren gecensureerd, en van die censuur door het bevoegd CoUegie ontheven, daarstelt een bis in idem, in strijd zoowel met den geest der Christelijke tuchtoefening als met alle beginselen van rechtspleging, en derhalve niet anders kan beschouwd worden dan als vergrijp in de uitoefening van kerkelijke betrekkingen;

Ad III. dat de weigering van den Kerkeraad omC-Van Gilst toe te laten de vragen van het formulier bij den doop van zijn kind te beantwoorden, op grond dat de Kerkeraad de opheffing der censuur, door het daartoe bevoegde Collegie uitgesproken, niet erkent, evenzeer in strijd is met het bovengenoemde art. 6 van het Reglement voor Kei keiijk Opzicht en Tucht, en niet anders dan als vergrijp in de uitoefening van kerkelijke betrekking kan worden aangemerkt; Ad IV. overwe„'jude dat de verklaring op 21 April 11. aan de gemeente gedaan, evenzeer in strijd is met de Kerkelijke Reglementen en Verordeningen, daar een lager Collegie niet gerechtigd is willekeurig be sluiten van hooger Collegie nietig te verklaren; Overwegende, dat alle deze handelingen in strijd zijn met de verplichting, die op ieder lidmaat der Kerk en op eiken ambtsdrager in dezelve rust, om de kerkelijke verordeningen op te volgen, en derhalve in strijd met de belofte ('oor beklaagden .afgelegd bij.hunne bevestiging als lidmaat der Nederl. Herv. Kerk;

wat den predikant betreft, in strijd met zijne belofte, door het onderteekenen van zijn beroepsbrief naar de gemeente Rijsoord bij vernieuwing gedaan, om door bestuur en opzicht alles te doen wat een herder en leeraar, overeenkomstig Gods heilig Wuord, volgens de verordeningen der Nederl. Hervormde Kerk betaamt; wat alle beklaagden betreft, in strijd met de verplichting, die op lederen Kerkeraad rust, om zich in alles naar de Kerkelijke Reglementen te gedragen, en toe te zien dat zij worden opgevolgd;

Overwegende, dat deze handelingen derhalve in strijd zijn met hetgeen de Kerkeraad in zijne missive aan den Secretaris der Algemeene Synode erkent als zijne roeping en plicht, en de beloften bij de aanvaarding van zijn ambt afgelegd;

Overwegende, dat uit al hetgeen door het Classikaal Bestuur en het Provinciaal Kerkbestuur in dezen is verricht, en uit de handelingen des Kerkeraads te Rijsoord, en inzonderheid uit het laatste schrijven van 26 April 1889 blijkt, dat de ter kennis van het Kerkbestuur gekomen verkeerdheden in den geest der broederlijke liefde, door de schuld des Kerkeraads. niet meer uit den weg zijn te ruimen, en de 6 bovenge noemde leden'des Kerkeraads moeten geacht worden elk voor zich schuldig te zijn aan de hun ten laste ge • legde verkeerdheden ;

Recht sprekende in eersten aanleg; Gezien art. 51 Algemeen Reglement; art. 13 Synodaal Reglement voor de Kerkeraden; art. 39 Reglement voor het Godsdienstonderwijs; artt. i, 3. 4 5, 6, 7' 19, 21 33, 47, 50, 51 Reglement voor Kerkelijk Opzicht en Tucht;

Verklaart de heeren Simon Sleeswijk Visser, predikant, Pieter Van Rijs, Johannes Van Nes, Lambertus De Kool. ouderlingen, Willem Legerstee, fan Tohannis Hooijmeijer, diakenen, schuldig aan vergrijp in de uitoefening van kerkelijke betrekking; Ontzet hen mitsdien van alle bedieningen en ambten in de Nederlandsche Hervormde Kerk in het algemeen en de Nederduitsch Hervormde Kerk te Rijsoord c. a., en van het lidmaatschap der Nederlandsche Hervormde Kerk;

Bepaalt, dat het verlies van traktement van den heer S. Sleeswijk Visser zal aanvangen op den dag dat deze uitspraak van eindbeslissing zal hebben verkregen; Beveelt dat afschrift dezes binnen acht dagen aan elk der beklaagden, aan den Kerkeraad der Hervormde gemeente te Rijsoord c-a., aan de Kerkvoogden aldaar, ïian het Classicaal Bestuur van Dordrecht aan de Algemeene Synode der Nederl. Hervormde Kerk en aan den Minister van Financiën zal worden toegezonden, en zoodra deze uitspraak kracht van gewijsde zal hebben verkregen, zij zal openbaar gemaakt worden in het officieel orgaan der Nederlandsche Hervormde Kerk.

Gedaan in de Vergadering des Provincialen Kerkbestuurs van Zuid Holland, op heden 2 Mei 1889.

Tegenwoordig de heeren L Doedes Dz., president, E. César Segers. Vice president, Jhr. P. O. H. Ge

E. César Segers. Vice president, Jhr. P. O. H. Gevaerts van Simonshaven, W. Zegers, J. C. Van Slee, Mr P. Van den Brandeler, Dr. G. T-Van der Flier en A. Loeff, Secretaris en adviseerend lid.

(wasget) L DOEDES Dz. President E. CÉSAE SEGEES, Vice f resident.

P. O. H. GBVAERTS VAN SIMONSHAVEN.

W. ZEUEES J. C. VAN SLEE.

VAN DEN BBANDELEE.

G. J. VAN DEE FLIEB.

Voor eensluidend afschrift, De Secretaris van het Provinciaal Kerkbestuur van Ztdd Holland,

A. LOEPP.

Uit deze bange bul blijkt derhalve; 1". Dat Ds. Sleeswijk Visser met zijn kerkeraad vast besloten was, zijn kerk naar den Woorde Gods te regeeren, en om te weerstaan alle macht die zich daartegen verz; ette.

2". Dat de Synodale besturen dit niet hebben geduld en hem deswege voor hun vierschaar hebben getrokken.

3". Dat, zoodra de Synodale besturen merkten, dat Ds, Sleeswijk Visser onvervaard en kloek voor het meerdere gezag van Gods V/oord boven de kerkelijke reglementen pal bleef staan, zijn kerkelijk doodvonnis gereed lag.

4". Dat de mannen, wier namen onder deze afzettingsbul staan, allen behooren tot den kring der orthodoxen, die vroeger met ons den strijd tegen de Synode voerden.

En 5". dat twee hunner zelfs, Ds. E.

Cesar Segers en Dr. Van der Flier, voor pog korte jaren het standpunt van Ds.

Sleeswijk Visser innamen, en deswege een conflict met de Synode aanbonden, dat ze eerst varen lieten, toen ze merkten, dat ze niet op den steun van hun Ethische broederen in de andere kerkbesturen rekenen konden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Gebrek aan ruimte gedoogde niet, dat

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's