GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eeredienst.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXIII.

Na de Praelectmir der Heilige Schrift volgt de Predicatie van het Woord, en ook die moet in het geheel van den Liturgischen dienst worden ingeschakeld. De opvatting, alsof de Liturgie alleen liep over wat aan de predicatie voorafgaat en er op volgt en er bij komt, maar over de predicatie zelve geen zeggenschap zou hebben, moet vi/orden tegengestaan.

Toegegeven kan hoogstens, dat men van Liturgie in engeren en in ruimeren zin kan spreken, met dien verstande, dat Liturgie in ruimer zin geheel den Dienst omvat, en Liturgie in engeren zin alleen, den Dienst, voor zoover die plaats heeft voor en na de Predicatie.

Liturgisch beteekent cp zich zelt niet anders, dan dat hetgeen plaats grijpt in den Dienst, niet naar wilkeur of op ondoordachte wijze mag geschieden, maar plaats moet hebben in goede orde en naar vasten regel; welke regel wederom niet mag rusten op vrije verkiezing, maar beheerscht moet zijn door den aard en de strekking van den Dienst, en alzoo weldoordacht moet wezen.

Iets waarbij we nogmaals herhalen, wijl er niet genoeg nadruk op kan vallen, dat het er niets toe doet, of de kerk dezen regel aan de Dienaren des Woords voorschrijft, of wel dat de kerk het stellen van dezen regel aan den Dienaar des Woords overlaat. In beide gevallen toch wordt ondersteld, dat er naar goeden regel zal gehandeld worden; en óók in beide gevallen is het de kerk die deze regelen gelden doet. Alleen met dit verschil, dat ze in het eerste geval, de macht om deze regelen te stellen, zelve uitoefent, en in het tv.'eede geval de macht om ze te stellen, delegeert aan den Dienaar des Woords.

Kortelij k kan dan ook gezegd, dat de regelen die liturgisch den dienst beheerschen, van drieërlei aard zijn. Er zijn regelen, die de kerk zelve voorschreef, en waaraan de Dienaar des Woords zich te houden heeft. Er zijn andere regelen die geijkt zijn door kerkelijke usantie. En eindelijk in de derde plaats zijn er regelen, die de Dienaar des Woords, op het gezag der kerk, voor zich zelven vaststelt.

En bij deze derde soort regelen bestaat dan weer dit heel andere verschil, dat er goede predikanten zijn, die deze regelen voor zich zelve vaststellen, na er zich ernstig en wetenschappelijk rekenschap van te hebben gegeven, hoe ze gesteld moeten worden; maar dat er ook slordige predikanten zijn, die nu eens zus en dan weer zoo te werk gaan, doch, hoe ze ook te werk gaan, zich door niets dan indrukken, en nooit door ernstig onderzoek van de zaak in quaestie laten leiden.

Dit laatste nu alleen is uitbanning van den Liturgischen ernst. Zij, die aldus te werk gaan, bederven den Dienst.

Tech, al lijdt het geen tegenspraak, dat ook de Dienst des Woords onder liturgische regelen valt, moet voetstoots toegegeven, dat vooral bij dat deel van den Dienst, geen onnoodige band aan den voorganger moet worden aangelegd.

Meer dan bij eenig ander deel van den Dienst, moet de Dienaar bij den Dienst des Woords in de predicatie de vrucht van eigen denken en peinzen, van eigen inspanning en meditatie tot de gemeente brengen. Sterker dan bij eenig ander deel van den Dienst is het bij de Predicatie des Woords, dat het subjectieve van zijn aanleg, van zijn gaven en talenten, en van heel zijn persoonlijkheid in aanmerking komt.

Persoonlijke uiting nu eischt voor alle dingen vrijheid. Legt ge die aan banden, dan belemmert ge de werking van den geest. Wat er in den prediker schuilt, wordt dan niet wakker, waakt niet op, komt niet uit.

Terecht hebben daarom onze vaderen steeds begrepen, dat met name bij de predicatie zoo groot mogelijke vrijheid van beweging moest worden gelaten. Het spreekwoord, dat ieder vogeltje zingt gelijk het gebekt is, was ook hier van toepassing. Bij al wat voor te lezen, te handelen en na te zeggen is, kan men den Voorganger binden, zonder dat er stoornis in zijn geest ontstaat. Maar schrijft ge hem ook bij de predicatie regel op regel en gebod op gebod voor, dan zet ge hem in een dwangbuis, en komt het tot vrije geestesontplooiing bij hem niet.

De ervaring heeft dan ook geleerd, dat , alle poging om de predicatie door heel een stel van homiletische regelen in het goede spoor te leiden, nooit tot eenig duurzaam resultaat geleid heeft. En zelfs waar een groot redenaar, als Van Oosterzee ongetwijfeld was, zijn discipelen en volgelingen, door

de overmacht van zijn talent, aan een eigenaardig soort van predicatie had gewend, en allengs gebonden, is het resultaat geen ander geweest, dan dat men bij tientallen caricaturen van Van Oosterzee in het klein heeft gekregen, die al spoedig de aandacht niet konden bezig houden, en dat deze overspannen predicatie van het Woord ons niet verder dan tot de holle nabootsing van deze geheel persoonlijke methode geleid heeft. Wat een man van tien talenten als Van Oosterzee kon, en wat bij zijn talenten boeide, werd ijdel geklikklak op de lippen van wie niet uit eigen talent, maar uit de gedrukte predicatiën van den meester putte.

Een prediker moet in de eerste plaats zich zelf zijn, en juist dat eigen zich zelf wordt door alle nabootsing gesmoord.

En dit is daarom zoo hinderlijk, omdat wie een model nabootst, uiteraard als model een hooge uitnemendheid kiest, en nu door zijn veel mindere uitnemendheid ten eenenmale onbekwaam is, om dat hooge model, anders dan in geheel mislukten vorm, weer te geven.

Koos men nog als model een zeer ordinair, maar in zijn soort niet onverdienstelijke predikatie, zoo zou de mislukking minder scherp uitkomen, soms de nabootsing zelfs slagen kunnen. Dan toch zou men het gewone nabootsen, maar het nabootsen op eigen manier.

Kiest men daarentegen als model iets wat ver boven zijn eigen talent en eigen greep uitgaat, dan is die onderscheiding tusschen het genre zelve en de uitwerking er van niet meer te maken. Dan moet het wel komen tot een op non-activiteit stellen van eigen talenten. En zoo komt men dan noodzakelijkerwijs tot die potsierlijke nabootsing, alsof een gewoon recruut in een generaalsuniform op post ging staan.

Het wekt den lach op, en maakt geen indruk van ernst.

Zeker, de gaven ook voor den kansel zijn niet kwistig uitgedeeld; vooral niet in dagen als de onzen, v/aarin jonge mannen van meerder talent zoo licht geneigd zijn, om een levenspositie te zoeken, die milder voordeel en booger eere brengt. Toch klage men hier niet te zeer over. In verreweg de meeste betrekkingen zijn de gewone talenten verreweg de talrijkste, en blijven de hoogere talenten steeds hooge uitzondering. Dit is volstrekt niet alleen zoo bij predikanten, maar bij notarissen, artsen, advocaten en pastoors precies eveneens zoo.

De zaak is nu maar, dat, wie slechts één talent ontving, dit niet in de aarde bigrave, maar er mede woekere. Zaak ook, dat hij niet rusteloos jage naar een meerder talent, dat hij toch nooit krijgt, maar van wat hij heeft, make wat er van te maken is. En zaak niet minder, dat hij, als hij Dienaar des Woords is, dat ééne talent dan ook met volle, onverdeelde kracht op den Dienst des Woords aanwende.

Wie, om slechts één voorbeeld te noemen, over drie en vijf talenten van spreekgaven beschikt, moge er na ernstige oefening toe komen, om bij den dienst te prediken zonder schriftelijke voorbereiding. Maar als de man van één talent aan spreekgave tot zichzelven zegt: Omdat ik slechts één talent heb, en het dus toch nooit ver breng, zal ik maar voor het vaderland weg gaan improviseeren, dan begraaft hij het weinige dat hij had, zondigt zoodoende buiten kijf tegen zijn Zender, en is zelf oorzaak dat hij nog steeds achteruitgaat.

Wie daarentegen, ook al ontving hij maar één talent, met ernst en teederheid voor God, stil, rusteloos en getrouw, week aan week, dat ééne talent ten volle aanwendt, om zoo diep hij kan in den zin der Schrift in te dringen; wat hij vond in de beste taal, waarover hij beschikt, en in goeden vorm te schrift te stellen; en dit met een deelnemend hart op het geloofsleven der gemeente weet toe te passen, — die moge al geen schitterend prediker worden, maar die gaat toch van jaar tot jaar vooruit, en zal zijn gemeente duurzaam boeien.

U zelven in de predicatie te zijn, maar u zelven dan ook in de predicatie ten volle te geven, blijft het geheim van alle waarlijk stichtende Bediening van het Woord; en het is met het oog daarop, dat de Liturgische regeling van de predicatie zoo bijna geheel aan den prediker moet worden overgelaten.

Acht men daarentegen dit zich zelf zijn en dit zich zelven geven, bij de predicatie uit het oog te mogen verliezen, dan ware het verre verkieslijker, te doen, wat m.en in sommige Roomsche en Luthersche kerken gedaan heeft, en aan de voorgangers een stel, degelijke, goede predicatiën in handen te geven, die ze alzoo letterlijk voor df^ gemeente hadden voor te dragen. 'Dezepostillen, gelijk men zulke predication noemde, voerde reeds Karel de Groote in. Nicolaas van Lyra gaf er in 1471 in vijf dikke deelen een proeve van uit. Even bekend zijn die van Geysler van Kaysersberg. Maar toch onder ons nog meer bekend is de kerken hidspostille van Luther. De naam postille komt dan van post illa, omdat ze gebruikt werden na de praelectuur der pericopen uit Evangelie en Apostel.

In onze Gereformeerde kerken daarentegen zijn deze postillen nooit in zwang gekomen. Bij ons ei.schte men steeds, dat de Dienaar uit eigen studie, ervaring en geestelijke bezieling zou spreken. De prediker moest zich-zelf zijn, zich-zelven aan het Woord, en zoo het Woord aan de gemeente geven.

Dat juist stelde dan ook in onze Gereformeerde kerken aan de Dienaren zooveel hooger eischen. Eischen, waarvan uiteraard niets terecht kwam, zoo de prediker zelf begon met zich-zelvei te verdrinken, hetzij in een model waar hij niet bij kon, hetzij in een gemakzucht, die uitliep op het brengen van ivoorden, in plaats van het Woord.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1900

De Heraut | 4 Pagina's