GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Algemeen wordt dus erkend,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Algemeen wordt dus erkend,

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, I0 April I908.

Algemeen wordt dus erkend, en niemand betwist dit, dat overgang van de eene zusterkerk naar de andere op dezelfde plaats mogelijk is en de kerkeraad in zulk een geval aan het betrokken gemeentelid een attestatie kan meegeven.

Al blijft zulk een kerkelijke verhuizing, waar men op dezelfde plaats wonen blijft, altoos iets abnormaals, dat in een geregelden toestand zelfs niet denkbaar is, toch is er wel niemand, die daarom absoluut en zonder eenig voorbehoud zulk een overgang ongeoorloofd zal achten. In vele gevallen ziet de kerkeraad dan ook zelf de billijkheid van de motieven, die tot zulk een overgang leiden, in en werkt hij zelf daartoe mede door attestatie naar de zusterkerk af te geven.

Da moeilijkheid ontstaat eerst, wanneer de kerkeraad dien overgang niet voldoende gemotiveerd en daarom ongeoorloofd ïn zedelij ken zin acht, ja daarin zelfs een schade ziet voor het kerkelijk leven. Want de vraag komt dan op, of de kerkeraad in zoodanig geval toch verplicht is de gevraagde attestatie af te geven, dan wei of hij die attestatie weigeren en daardoor het betrokken gemeentelid dwingen mag bij de gemeente te blijven.

Met andere woorden, heeft het gemeentelid recht die attestatie te eischen, en moet de kerkeraad ten slotte die attestatie afgeven, of staat het aan den kerkeraad in eik voorkomend geval te beoordeelen, of de gevraagde attestatie al dan niet zal verleend worden.

De vraag zóó gesteld, heeft niet te maken met allerlei plaatselijke toestanden. Het vermoeden alsof we met het bespreken dezer quaestie het oog hadden op een bepaalde gemeente, is dan ook onjuist. Van inmenging in plaatselijke geschillen heeft de Heraut met opzet zich steeds onthouden. De quaestie is overal aan de orde, waar de kerken nog gedeeld voortleven, en uit tal van plaatsen werd ons gevraagd dit vraagstuk kerkrechtelijk toe te lichten.

Ook de opmerking, door een vriendelijken raadsman ons gezonden, dat we toch geen algemeenen regel zouden geven, omdat elk geval afzonderlijk moet beoordeeld worden, houdt geen steek, want onze raadsman vergat, dat het hier een zuivere rechtsquaestie gelcJt, de quaestie, of een kerkeraad de attestatie weigeren mag.

Op die vraag nu kan o. i. niet anders geantwoord worden, dan dat de kerkeraad op den duur de attestatie afgeven moet, wanneer een gemeentelid dit beslist verlangt, omdat de kerkeraad nooit een gemeentelid dwingen kan tegen zijn wil bij een bepaalde gemeente te blijven.

Men versta ons hierbij niet verkeerd.

Dat de Kerkeraad het recht heeft, om, wanneer de motieven voor zulk een overgang naar een zusterkerk hem onvoldoende toeschijnen, het betrokken gemeentelid te vermanen, ja zelfs trachten mag hem van dezen stap terug te houden, en tegen alle onordelijk over en weer loopen getuigen mag, betwisten we geen oogenblik.

Dat is zelfs de roeping van den kerkeraad. En het zou ai van zeer weinig liefde ea zorg voor de gemeenteleden getuigen, wanneer men terstond bereid stond, aan ieder, die attestatie aanvroeg, deze te geven. Al zijn beide Kerken evenzeer gereformeerd en al kan de overgang wat de zuiverheid «•aa de leer en de kerkregeering betreft, geen verschil maken, er is toch een historisch gelegde band tusschen den kerkeraad en zijn gemeenteleden, die elke scheiding altijd min of meer pijnlijk maakt,

En evenmin betwisten we het recht van den kerkeraad, om wanneer zulk vermaan, privaat en publiek, niet helpt en ds kerkeraad geeft ten slotte de verlangde attestatie aan de zusterkerk af, uitdrukkelijk te verklaren, dat hij daarmede geenszins dezen overgang goedkeurt of dien aanbevelings waardig acht.

Eik zedelijk middel om zulke ia de oogen van den kerkeraad ongemotiveerde overgangen tegen te gaan, is geoorloofd, j; i zelfs plicht.

Alleen dwang mag hier niet gebruikt.

Hst lidmaatschap der kerk berust op vrijwillige verbintenis van het betrokken gemeentelid. Dat is de grondgedachte van ons kerkrecht. Al . wordt men door den doop in de kerk ingelijfd, en al geldt men van dat oogenblik af als lid der kerk, eerst doordat men op volwassen leeftijd belijdenis des geloofs aflegt, aan de kerkelijke censuur vrijwillig zich onderwerpt en daarmede tot de bediening der sacramenten wordt toegelaten, ontstaat het volledig lidmaatschap der Kerk. Gedwongen kan niemand tot lidmaat van de Kerk worden gemaakt.

Maar daaruit volgt daa ook; want de eerste daad beslist over het karakter van dit lidmaatschap; dat dit lidmaatschap der geïnstitueerde kerk altijd op vrijwillige verbintenis berusten blijft, en dat de kerkeraad dus nooit iemand tegen zijn wil dwingen d O a e u b kan of mag om lidmaat van die plaatselijke h kerk te blijven. Wanneer iemand verhuizen n wil naar een andere plaats, zelfs al zijn de s motieven daarvoor verkeerd en in de oogen van den kerkeraad zondig, dan mag de kerkeraad daarom de attestatie niet weigeren. Een kerkeraad, die dit toch deed, zou daarmede zich een dwingende macht over de gemeenteleden aanmatigen, die hem niet toekomt. Precies hetzelfde nu geldt van de verhuizing naar een zu. ter kerk op dezelfde plaats, want formeel maakt dit voor het afgeven van de attestatie geen onderscheid. Een attestatie is nooit een goedkeuren of approfaeeren van zulk een overgang, maar de verklaring, dat zulk een persoon v/ettig lidmaat was der Kerk, dat hij tot het avondmaal was roegF-Iaten en dat op zijn wandel en belijdenis niets viel aan te merken. En de kerkeraad kan, wanneer een lidmaat der gemeente zulk een getuigenis begeert, dit getuigenis niet weigeren.

Volkomen terecht heeft daarom de Generale Synode te Groningen in 1899 Art, 132, toen voor haar een concreet geval gebracht werd, waarin een kerkeraad attestatie weigerde aan een lidmaat, die deze aanvroeg om naar de zusterkerk over te gaan, gelast, dat dit verzoek meest worden ingewilligd. Oi^er de motieven, waarom de betrokken broeder die attestatie aanvroeg, heeft de Synode niet geoordeeld. De beweegredenen, die de Synode tot dit besluit brachten en die in het rapport zijn neergelegd, zijn van gansch algemeenen aard. Ze luiden aldus:

a. omdat de overgang, om het zoo eeiss uit te drukken, van kerk (B) naar kerk (A) toch niet is een zich onttrekken aan de Geref. Keik, maar de^e broeder ook zoo tot de Geref, Kerk blijft behooren;

b. en omdat wel waar is, zooals in de nadere bepalingen bij de Besluiten tot vereemging in 1892 is bepaald ea in 1893 is bevestigd, dat in plaatsen, waar ineensmeltmg nog tiet moge lijk wordt geacht, men toch correspondentie behoort te zoeken en de terzelfder plaatse bevestigde Kerken o, a, geene leden van elkander behooren over te nemen zonder wederzijdsche bewilliging; maar dat dit toch wel niet zal beduiden, dat een Kerkeraad, tegen [den bepaald en herhaaldelijk uitgedrukten wil van een lid maat iti, aldoor onwillig mag blijven om eene attestatie af te geven; jpijl dan door die éene kleiae bepaling aan leden der gemeente in zake hun behooren bij deze of die Geref, Kerk in eenzelfde plaats, alle vrijheid zou zijn ontnomen iets wat o, i. niet bedoeld kan zijn.

De Synode heeft door de conclusies van dit rapport over te nemen, op deze overy/egingen het zegel harer goedkeuring gedrukt, en een beroep op hetgeen vroeger, in 1892 en 1893, bepaald was, kan dus niet baten, om deze nadere verklaring krachteloos te maken. De Synode alleen heeft het recht haar vroegere besluiten uit te leggen en te iaterpreteeren, en niemand kan deze verklaring en nadere uitlegging door de Synode zelve gegeven, op zij schuiven. De bepaling van 1892 en 1893, dat de kerkeraden geen leden van eikander behooren over te neme» zonder wederzijdsche bewilliging, wil dus alleen zeggen, dat de kerkeraad A geen leden van de Kerk B kan overnemen zonder dat kerkeraad B daarin bewilligd heeft door attestatie af te geven. TAI raakt de verhouding der kerkeraden onderling en zorgt, dat er tusschen beide kerkeraden geen conflict ontstaat, doordat de eene kerkeraad de leden van de andere gemeente aanneemt zonder correspondentie met den zusterkerkeraad. Maar dit besluit mag niet worden opgevat of uitgelegd in dien zin, alsof het afgeven van attestatie aan het goedvinden van den kerkeraad sou staan, want, gelijk het rapport te Groningen terecht opmerkt, dan zou aan de vrijheid der gemeenteleden worden te kort gedaan.

Meent men, dat dit besluit, door de Generale Synode te Groningen genomen, niet juist is, dan behoort langs kerkdijken weg revisie van dit besluit te worden aangevraagd. Dat is de eenige wettige en ordelijke' weg. Maar in geen geval mag een kerkeraad tegen de besluiten der Generale Synode in, toch de vrijheid der gemeenteleden aan banden leggen. Waar een kerkeraad dit toch doen zou, zullen de betrokken gemeenteleden goed doen, met deze zaak op de meerdere vergaderingen te brengen. En we twijfelen niet, of de meerdere vergaderingen zullen het besluit der Groninger Synode weten te handhaven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 april 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Algemeen wordt dus erkend,

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 april 1908

De Heraut | 4 Pagina's