GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De heer Willem Goeters

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heer Willem Goeters

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 8 Maart 1912,

De heer Willem Goeters, privaat-docent in de Theologie aan de Universiteit te Halle a. S., die reeds menige Icostbare vondst voor onze Nederlandsche Kerkgesctiiedenis uit Duitsche archieven aan het Ucht bracht, heeft thans een zeer omvangrijke studie ons geschonken over: Dü Vorbereitung des PUtismus in der refermierten Kirche der Niederlande bis Mur Labadistischen Krisis, 1670, waarin h^ het tijdvak na de Dordtsche Synode behandelt en wel bepaaldelgk het streven van Voetius en e^n kring om tot een „nadere reformatie" van de Kerk en haar eedel^k en geestelijk leven te komen.

Het schijnt, dat dit tHdvak onzer geschiedenis in Duitschland vooral de aandacht trekt. Reeds twee Duitsche geleerden van naam H. Heppe en A. Ritschl hadden, b^na tegelijkertijd, een Gesckichte des Pietismus in der reformierUH Kircke liet licht doen zien, waarin hoofdzakel^k het zoogenaamde Pietisme ook in onze Nederlandsche Kerk behandeld werd. Toch waren deze beide studiewerken, in 1879 en i^^o verschenen, hoeveel uitnemends ze ook traden, thans reeds eenigermate verouderd en kon ook niet gezegd, dat de schrijvers zich voldoende op de hoogte hadden gesteld van de r^ke litteratuur, die over (Ut onderwerp In de 17e eeuw verschenen was. De nieuwe studie, die de heer Goeters van het onderwerp gemaakt heeft, waarb^ h^ zich uitsluitend tot Nederland t> eperkte, overtreft door grondigheid en degelijkheid dan ook verre zijn beide voorgangers. Ze dwingt bewondering en eerbied af voor een geleerde, die hoewel een vreemdeling in ons land en onze geschiedenis, zich zoo volkomen op de hoogte wist te stellen van deze belangr^ke episode en daarover zooveel nieuw licht wist te verspreiden, waarmede elke minnaar onzer vaderlandsche kerkgeschiedenis winst kan doen.

Dat de heer Goeters, evenals Heppe en a Ritschl, van Pietismus spreken blijft, achten s we onjuist, want de naam Pietisme heeft nu d eenmaal in de geschiedenis een zeer bepaalde d beteekenis gekregen en is verbonden aan T een geestel^ke beweging in Duitschland, d die, al mag ze op sommige punten zekere d overeenkomst vertoonen met het streven der Holiandsche puriteinen, toch in beginsel te zeer daarvan verschilt, dan dat beide over één kam kunnen worden geschoren. Het kan niet anders dan verwarrend werken, wanneer men dien uitheemschen naam p onze puriteinen toepast. IVIaar al mag de titel van z^n werk daardoor minder juist i^'n, de heer Goeters toont toch in z^n erk zelf, dat h^ veel beter dan Heppe en itschl tiegrepen heeft, wat het eigenaarige karakter $n doel van deze Holiandche beweging is geweest, en gewoonl^k eeft hg dan ook aan deze Ixweging den lleen juisten naam van rel^; iës-kirckliche eformbestrebung, waaruit reeds blgken kan, oe weinig deze beweging met liet Piëtisme e maken heeft, want het Pietisme heeft oor een kerkel^ke reformatie al zeer einig gevoeld. Wat hier misleidend werkte, as dat Voetius en de z^nen in navolging an de Engelsche puriteinen vooral nadruk egden op de praxis pietatis, de pract^k «r Godzaligheid, en de klank van dat oord pietas aan het Duitsche pietisme enken deed. Meer dan overeenkomst In et gebruik van dat woord pietas was er chter niet, want wat Voetius en de zgnen nder de pract^k der godzaligheid verstonen, was geheel wat anders, dan het op utherschen bodem of^ekomen Pietisme. e term door Voetius en de z^nen zelf 1 ekozea, het aandrlageii op eea „nadere' P h d d z h w „ E v s t o v g „ z o d w in v D d b w k v d D te ^ v d eformatie der Kerk", dmkt dan ook ved uister hun streven uit.

De heer Goeters heeft z^n werk in twee eelen verdeeld; het eerste deel handelt ver Die Entwicklung der kirchlichen Reormtendenzen bis 1666 en teekent eerst het ontstaan van deze reformatorische bewe ging onder de Nederlandsche Calvinisten; daarna hoe deze reformatorische part^ dch In ons land heeft uitgebreid en Voetlus als haar leider heeft gekregen; vervolgens In welke verhouding hiet Engdsche puritanisme staat tot het Nederlandsche Calvinisme; in een volgend hoofdstuk welke rellgieuse bewegingen in dienzelfden t^d gevonden werden b^ de andere kerken, Remonstranten, Lutherschen, Mennonieten en Collegianten; terw^l daarna zeer uitvoerig geschilderd wordt, , wat de theologische dgenaardigheid was van deze reformatorische beweging, en In een slothoofdstuk korter wordt behan. deld de str^d, dien deze reformatorische partij gevoerd heeft tegen Cartedus, Coccejus en Maresius. Het tweede deel behandelt dan de Labadistlsche krisis van 1666 tot I670,

Op de vele vraagstukken, die de heer Goeters bJer aan de orde heeft gestdd, uitvoerig in te gaan, gedoogt noch de aard van ons blad noch de plaatsruimte We moeten ons daarom beperken tot een kort overzicht van den inhoud en een warme aanbevding van het werk, dat verdient In de handen van al onze predikanten te komen. Want niet alleen geeft de heer Goeters een zeer goed overzicht van dit t^dvak onzer geschiedenis en brengt h^ uit weinig takende werken en archieven een schat van b^zonderheden aan den dag, maar h^ heeft met groote helderheid en scherpte van blik ook de verschillende stroomingen in ons kerkel^k leven weten te onderscheiden en daardoor metterdaad een verrassend en nieuw licht doen vallen op de verhouding van de Gereformeerde leiders van die dagen. Hierb^ komt, dat de mannen, wier arbeid en streven hier geteekend wordt, zooals Voetius, Ameslus, de Tedinck's, Lodenstdn, k Brakd, Sal denus enz, nog altoos bij ons Gereformeerde volk in hooge achting staan en hunne geschriften, voor zoover ze In't HoUandsch geschreven of vertaald zi^n, gaarne worden gelezen, en dit boek als uitstekende handleiding dienst kan doen, om de dgenaardige geestesrichting dezer mannen beter te doen kennen. En wat zeker niet de geringste aant> evding Is, de heer Goeters voelt blikbaar groote sympathie voor het Nederlandsche Calvinisme en prijst vooral de zedd^ke kracht, die van het Calvinisme is uitgegaan.

Vooral in ^t laatste opzicht is dit werk van een vreemdeling zeker beschamend voor onze Nederlandsche Theologen, die gewoon ^k over Voetius en de z^nen zeer slecht te spreken z^n., De heer Goeters is zeker niet blind voor de gebreken, die Voetius aankleefden, maar er spreekt uit z^n werk toch en bewondering en eerbied voor den Voetiaanschen kring, die het Calvinistisch art goed doet.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's

De heer Willem Goeters

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's