GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aan de Leldsche Theologen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan de Leldsche Theologen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan de Leldsche Theologen moet de lof worden toegekend, dat ze met onverdroten ver zich gewijd hebben aan hun nieuwe ertaling van den Bijbel. Nauwel^ks is als rucht van jarenlange studie de overzetting an het Oude Testament gereed, of Prof. r. H. Oort gaf thans In het licht het ieuwe Testament, opnieuw uit den grondekst overgezet en van inleidingen en aaneekeningen voorzien. De moderne bijbelertaling is daarmede voltooid.

Ds. Lindeboom, van Gorkum, heeft in het ereformeerde Tijdschrift van Februari 1913 eze nieuwe vertaling van het Nieuwe estament aan een zeer zakelijke critiek nderworpen, waarop we gaarne ook in ons lad de aandacht vestigen. Hij brengt ulde aan de werkkracht en volharding van rof. Oort, die op zign hoogen leeft^d zulk en reuzenarbeld ondernemen dorst, en aan e wetenschappd^ke vaardigheid en onermoeide toewgding, waarvan dit werk etuigt. Maar h^ toont tevens aan, hoe eze nieuwe vertaling van het Nieuwe estament, evenals die van het Oude, niets nders is en bedoelt dan om het moderne tandpunt omtrent de Schrift te propaganeeren. Hoe weinig er onder de handen er moderne critici van het Nieuwe estament overblijft, blijkt uit de „inleiingen, " waaruit Ds. Lindeboom de volgende taten geeft:

Zoomin als het O. T. is ook het N. voor rof. Oort het Woord Gods. In het N. T. ziet ij niet anders dan een bundel geschriften, „die e veelsoortige stroomingen van het Christendom er eerste twee eeuwen" weerspiegelt, en „in ijn geheel een beeld van het Christendom van et midden der tweede eeuw" geeft. De wereld, aarin het N. T. ons verplaatst, is voor hem een wereld, waarin veel verwarring heerscht, en groot aantal godsdienstige meeniogen en g oorstellingen, meestal bij elkander passend, d oms echter met elkaar strijdend, vele aan t rekkelijk, eenige ons koud latend, zelfs min f meer aanstootelijk, gaan dan aan onzen geest o oorbij." Toch wordt wie zich de inspanning a etroost, het N. T. goed te verstaan, z.i. r rijkelijk beloond: bij aanschouwt beelden van v edelijke voortreffelijkheid en vurig geloof die m nvergetelijk zqn; hij verneemt woorden waarvan n e weerga nooit was gehoord, diepe en teedere oorden, openbaringen van een zeer rein en o nig gemoedsleven".

De Evangeliën zijn „het kostelijkste gededte an het N. T.", maar — niet betrouwbaar. e evangelisten g^gen hed vrij te werk met e overgeleverde stof en waren lichtvaardig in ét oververtellen. „Wat de Evangeliën, indien ij daaruit Jezus en zqne omgeving willen leeren ennen, het meest onbetrouwbaar maakt, is de rijmoedighdd waarmede men oudtqds z^n enkbeelden aan een groot man toeschreef." e schrqvers „schroomden niet Jezus onderwijs laten geven in alles waarin zijn aanhangers n volgende tijden belangstdden, hem zelfs, raagstukken te lat» uitmaken die in zigne agen nog niet aan de orde waren; eooabuen h p dd h hem ook tocspelii^en in den mond legde op' feiten, die eerst lang na sijn dood hadden plaats gehad." Toch zQn voor de kennis van den oorsprong des Christendoms de Evangeliën „nagenoeg de eenige bronnen". „Omtrent de levensgeschiedenis van Jezus staat webig vast." Tot dit weinige behoort dan, dat hij, de „zoon van Maria en Jozef, den thnmerman, te Nazaret geboren" werdl Meer is bekend van „hetgeen wij op goede gronden mogen houden voor de kern zijner prediking". De vormen echter, waarin zijne denkbeelden gekleed zijn, komen voor rekening der evangelisten; deze „kunnen er blijkbaar dikwijls niet bij; zij miskennen den zin der woorden, verzwdcken ze menigmaal dow het verband waarin zij ze plaatsen, en door hetgeen zij er aan toevoegen".

Voor den hoogleeraar is geen enkel der evangeliën van den man, wiens naam het draagt, evenmin als z. i. het hoek der Handelingen van Lucas kan zijn. Dit laatste is ook al „zeer onbetrouwbaar, niet alleen in het verhalen van wat Faulus heeft gedaan en ondervonden, maar wat erger is, in het weergeven zijner denkbeelden".

Van de Brieven, die op naam van dezen apostel staan, zijn alleen echt: Galaten, i en 3 Koiinthe, Filippensen, i Tbessalonicensen en Filémon. „Tegen den Panlinischen oorsprong der overige zijn te ernstige bezwaren dan dat men dien kan aannemen."

Na voorts ook uit de aanteekeolngen b^ den tekst gemaakt, verschillende proeven van deze moderne critiek te hebben meegedeeld, gaat Ds. Lindeboom aldus voort:

Zoowel uit de inleidingen als uit de aanteekeningen blijkt, gelijk men ziet, dat Prof, Oort ten opzichte van de historische critiek tot het uiterste gaat. Alle conservatisme is hem vreemd. Een enkele mad moge 't woord „waarschijnlijk" wijzen op eenige reserve, in den regel zijn zijne uitspraken even stellig ds beslist. De hoogleeraar wéét het, en niets staat hem in den weg om „met voldoende zekerhdd de leeken te kunnen voorlichten".

Het kan niet anders of zelfs in vrijzinnigen kring zal de sympathie, waarmede deze arbeid ontvangen wordt, niet onverdeeld zijn. Prof. Meyboom, die in zijne geciteerde voorrede wees op „de verdeeldheid ten aanzien van de resultaten, vooral op het gebied der Evangeliencritiek en op dat der Paulinische brieveQ", sprak ongeveer ter zelfder tijd in de Hervorming \ als zijn meenhig uit: „AUerwege sUat alles op losse schroeven". Naar Hamack, dien ook Bakels erkent als „de grootste autoriteit op dit gebied" 3), beginnen hier te lande velen te luisteren. Gelijk bekend is, wil deze Betlijnsche hoogleeraar, dat men op N. T. gebied meer met de traditie zd rekenen, en houdt hij sdf nagenoeg alle N. T. boeken voor echt. Wel heeft nog pas Prof. Eerdmans de orthodoxen gewaarschuwd 3), in Hamacks mzichten „geen terugtred" te zien, die het conservatisme reden tot juichen zou geven, aangezien „de teruggetreden critiek de orthodoxie het recht verstand van de H. Schrift betwist", maar deze waarscbuwmg lijkt wonderveel op een poging, om den terugtocht eeugszins eervol te dekken.

In een overigens waardeerende aankondiging van Prof. Oorts werk 4) stelt de moderne predikant Dykema met betrekking tot diens inleidingen en aanteekeclogen de vraag: „Zijn deze nu betrouwb^r? Kan men er zich veiUg op verlaten"? en beantwoordt die aldus:

„Alereerst zij geconstateerd, dat er ten opzichte van de NieuW-Testamentische problemen nog volstrekt geen eenstemmigheid is, en dat er bij name over den oorsprong van 't Christendom nog veel gestreden wordt". Voorts „deed Prof. Oort een goed werk door zich in de verschillende strijdpunten partij te stellen en met de vaardigheid van een Alexander ergere dan Gordiaansche knoopen door te hakken". Eindelijk, „zijne vertaling zd binnen niet al te langen tijd om een opvolgster roepen^, maar intusschen geeft zij wat tot op dezen als nieuw licht ontstoken werd".

In vleiende bewoordingen wordt Oorts' werk hier feitelijk verouderd verklaard, eer het nog compleet is verschenen. 1

Het ligt bdten het bestek van een recensie! artikel, deze ahische opvattingen te bestrijden.! We vermdden ze alleen, om het karakteristieke ] van deze nieuwe vertaling te doen uitkomen. Zij, die de historische critiek aanvaarden, erkennen trouwens reeds zelven, dat het onbevooroordeeld-zijn van hare beodenaars maar schijnbaar is. M»kwaardig is de uitspraak van Ds. Dykema, dat men ook in een zuiver wetenschappelijk bedoeld werk, naar 't woord van Goethe, wel eerlijkheid, maar geen onpartijdigneid van een mensch eischen kan. Dat van moderne, en ook van ethische zijde de Schrift wordt verworpen als het Woord Gods, vindt niet zijn oorzaak in de resultaten der historische critiek, want steeds meer dgemeen en openhartig wordt erkend, dat te dien opzichte de grootst mogelijke onzekerheid heerscht, maar in hun standpunt en beginsel.

Het is niet anders: Prof, Oort gebruikt de inleidingen en aanteekeningen van zijn werk om hypothesen te populariseeren, gdiefkoosde hypothesen ongetwijfeld, maar toch niet meer dan... hypothesen, welke door den eennaden ander zijner geestverwanten worden losgeUten. Ik herinner hier aan wat Agnotos in het moderne Theologisch Tijdschrift schreef 6), omtrent de wonderverhalen m O. en N.T., die hij zelf niet gelooft: „.... de historische critiek, zooals het oud-modernisme dch die denkt, verwerpt zulke verhalen als historie, niet op grond van de documenten, maar omdat men niet aan wonderen gelooft. Gdoofde men daaraan wel, dan zou men op grond der documenten willen aannemen, wat men nu beweert te verwerpen op grond der documenten.... Ieder, die aanneemt, dat nog in de tegenwoordige wereld bovennatuuriijk ingrijpen plaats bedt, en dus leeft m de werddbeschouwing van de Bijbdschrijvers, zal p grond zijner historische wuirdeering als feit anvaarden, wat een ander krachtens e^«« histoische critiek als feit verwerpt. Dat men dit vroeger niet jdst inzag en waande de docuenten geheel „onbevooroordeeld" te kunnen! aderen, is gebed buiten kijf".

Is en krasser veroordeeling van Prof. Oort's ud-modeme standpunt denkbaar?

Ten slotte wl|jst Ds^ Lindeboom er op, oe ook de vertaling zelve wel op menige laats den grondtekst juister weergeeft, maar aarentegen mist de dgenaardige w^ding, ie onze Stateaoverzetting heeft. Soms, zegt n e v h^, vraagt men dch af, of de vertaling met opzet zoo Is gesteld, dat het gewgd karakter, dat de goddd^ke schoonheid van het Nieuwe Testament teloor moest gaan. En de voor-, beelden, die hij hiervan geeft, zgn metterdaad afdoende. Zelfs de moderne predikant Dijkema erkende, dat deze nieuwe vertaling „haast banaal" klinkt en de Statenvertaling heel wat plechtiger, voornamer en stichte-IQker het Nieuwe Testament weergeeft dan. Prof. Oort dat doet.

Toch neemt deze critiek op den arbeid van Prof. Oort, die volkomen juist is, niet weg, dat ook deze arbeid van moderne i^de voor ons beschamend is. Ds. Lindeboom w^st hierop terecht:

In de tweede plaats komt het tot ons met een ernstige aanklacht, die ons beschamen moet. Waar zijn de Schriftgeloovige geleerden üi ons vaderUnd, die zooveel tijd en kracht geven aan de bestudeermg der H. Schrift als van moderne zijde geschiedt? Neen, men mag niet voorbijzien dat voor modernen de moeilijkheden, & an een nieuwe bijbelvertaling verbonden, lang zoo groot niet zijn als voor ons. Hun bijbelbeschouwicg brengt dit mês. Het is voor hen slechts een kwestie van wetenschappelijke krachten en finandeele middden. Wij echter staan bovendien voor de groote albeheerscbende vraag: wie zal dit werk ter hand nemen ? Kan het, bij de versplintering die het Gereformeerd kerkelijk leven onzer dagen geeft te aanschouwen, evenals in de 17de eeuw uitgaan van eene Synode? En zoo niet, welke weg moet dan hiertoe worden ingeslagen?

Al geven we echter grif toe, dat wü hier staan voor een zeer ernstig beswaar, daarmee kan toch niet worden verontschuldigd, dat er onzerzijds op dit gebied zoo goed als niets wordt gedaan. Stel, het genoemde bezwaar vond binnen korten tijd gereede oplossing, dan zou 't nog zéér ne vraag zijn, of het ontbreken van genoegzamen exegetischen voor-arbeid niet een groote hinderpaal blijken zou.

Zal er van eene nieuwe overzetting der H. Schrift ooit iets komen, dan hebben we mannen noodig vol des gelools en des H. Geestes, wetenschappdijk duchtig toegerust, die niet wachten tot het plan zijn beslag heeft gekregen, maar terstond de hand aan den ploeg slaan, en zich tot nauwkeurige exegetische voor-studie ) zetten. Er moet voorbereidend worden gearbeid, in de richting, die na korter of langer tijd tot een nieuwe vertaling zd kunnen leiden.

1) No. 51 I908.

2) Bl. 3s6.'Sddm8 op de Handelingen dër W v Apostelen.

3) N. R. Ct. van 6 dec, J. L., Avondbl. A.

4). N. R. Ct. van 6 Juli jL, AvondW. A.

5) Ik cursiveer, L.

6) Zie e bteS^''i; «d«»: Gtref, 7ijitchr., li, nE ls. 410 v.v.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Aan de Leldsche Theologen

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's