GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland.

Gevaar voor de jeugd. Nu zoovele vaders in het leger dienen, kan de tucht over de kinderen in Duitschland niet zoo goed meer gehandhaafd worden. Vele moeders moeten als vader en moeder tegelijk optreden, en dit gaat slecht in een tijd nu zij ook dikwijls hard moeten werken om de zaken die de man dreef, gaande te houden, of te zorgen dat de arbeid, die anders door het hoofd van het gezin verricht werd, door haarzelve of door anderen geschiedt. Daardoor loopt de jeugd gevaar te verwilderen. De onderwijzers hebben het reeds lang opgemerkt, dat vooral vele jongens de vaste leiding van den vader missen. Zoo geschiedt het, dat terwijl het vaderland tot hiertoe voor uitwendige vijanden bewaard bleef, het door den inwendigen - vijand van de tuchteloosheid bedreigd wordt.

In Berlijn wordt hiertegen reeds veel gedaan door de stad, vereenigingen, zondagsscholen, onderwijzers, enz. Maar als men weet dat te Berlijn 308 gemeentescholen door 225, 000 kinderen bezocht worden, en het aantal kinderen dat de „hoogere" scholen bezoekt mede zeer groot is, dan beseft men dat er zeer veel moet gedaan worden om het gevaar van verwildering van de' jeugd te bezweren. Dat het geen denkbeeldig gevaar is, kan ieder zien die op zekere tijden door de straten van Berlijn of in het Victoriapark wandelt.

Het Evangelische kerkbestuur van Brandenbiirg heeft met het oog op deze toestanden een oproeping aan de „Gemeenteraden" laten uitgaan. Daarin worden de naastbestaande mannen of vrienden des huizes vermaand, de moeders bij te staan, wanneer er voor de kinderen een beroep moet gekozen worden, en men behoort te beslissen, hoe deze den - vrijen tijd dien zij krijgen, zullen gebruiken. Wanneer moeders zulke raadgevers niet hebben, worden de leden van den kerkeraad, van de vertegenwoordiging der gemeente en van daarvoor geschikte gemeenteleden uitgenoodigd om de moeders in hare zware taak met raad en daad bij te staan.

Engeland.

Vermindering van het aantal Zondagsschool-leer.lingen. Stemming in Engeland tegenover Duitschland.

Volgens de statistiek neemt ook in Engeland het aantal geboorten gedurig af. De Sunday School Chronick moet daarbij geconstateerd hebben, dat hefr aantal kinderen dat in 1914 de Zondagsschool bezocht, met 75, 794 verminderde, terwijl het aantal Zondagsschool-onderwijzers met 1777 afnam. Dit zijn twee onrustbarende verschijnselen. Nu moge het waar zijn, dat de oorlog vele krachten die aan de Zondagsschool arbeidden, naar het front riep; ook kan men in aanmerking nemen dat vele lokalen, waarin Zondagsschool gehouden werd, voor oorlogsdoeleinden in gebruik genomen werden; doch het feit blijft bedroevend, dat het getal bezoekers van de Zondagsschool zoo sterk daalde, en dat het getal van hen die zich aan dezen arbeid geven, zoo sterk verminderde in een tijd, waarin men zou kunnen verwachten dat meer dan te voren naar God en zijn dienst zou gevraagd worden.

In Januari 1914 werd door vele kerken in Engeland een »Come to Church Campaign" ondernomen. Men had zich daarbij ten doel gesteld, in een tweetal weken zooveel mogelijk menschen te bezoeken die nooit ter kerk kwamen, om deze uit te noodigen de Godsdienstoefeningen van eene bepaalde kerk te komen bijwonen. De predikant, W. H. Rolls, van de Wesleyaansche missie in het East End van Londen, een kwartier waarin weinige rijken wonen, deelt omtrent den uitslag van de aangewende pogingen het volgende mede: ^Wij bezochten getrouw 2000 gezinnen en lieten overal gedrukte uitnoodigingen achter om naar onze kerk te komen. Zonder uitzondering werden de bezoekbroeders vriendelijk ontvangen. Twintigtallen huizen werden betreden, in vele hebben wij gebeden. Honderden beloofden, dat zij zouden komen. Maar als resultaat van al het werk konden wij slechts boeken, dat niet eens een twaaftal menschen onze kerk kwamen bezoeken, die niet gewoon waren dit te doen.

In British Weekly., het hoofdorgaan der Engelsche dissenters, vroeg een strijder aan het front antwoord op verschillende conscientievragen. Vooral deed hem de gedachte pijnlijk aan, dat twee Christenen elkander op het slagveld in een kamp op leven en dood zouden ontmoeten. Deze vraag wordt door den predikant Dr. David Smith beantwoord. Na de onderscheidene argumenten te hebben aangevoerd, die er voor pleiten dat een Christen aan een oorlog een werkzaam aandeel nemen mag, zegt hij, dat in de praktijk in dezen oorlog geen twee Christenen tegenover elkander kunnen staan. Als men denkt aan de gruwelen in België, aan de met giftdampen bezwangerde slagvelden van Frankrijk, aan de Noordzeevisschers, aan de Lusitania enz. dan zegt men: dat is geen oorlog, dat is geen moord, geen rooftocht, dat is duivelswerk, en geen Christen kan daaraan deelnemen. Als er een Christen in de geheele horde van den keizer was, zou hij zijn wapens wegwerpen. Het zijn vleeschelijke duivels met welke wij strijden, en als wij in ons geweten daartegen gekant zijn, is dit erger dan domheid, het is ongeloof tegenover God en zijn Christus. Josua's werk is tegenwoordig ons werk. Hij streed als middel Gods tegen de goddeloosheid der Amorieten, en tegenwoordig gaat het tegen een nog erger goddeloosheid*.

Als zóó een doctor in de Gudgeleerdheid schrijft, kan men zich niet verwonderen dat in John Buil., het meest gelezen weekblad van Engeland, te lezen staat no. 495 van 10 JuU: ïDe Duitscher is het vuilste wezen van Europa, het doel van den tegenwoordigen oorlog is om hem van de aarde te laten verdwijnen ... Gelijk hij vroeger was, zoo is hij nog en zal hij in alle eeuwigheid zijn: gemeen, beestachtig, bloeddorstig, wreed, ruw, berekenend, wellustig, vuil, hoogdravend, dikhuidig, schreeuwerig, begeerig, gulzig, aanmatigend en kruiperig. Dat is het beest waartegen wij strijden; dat beest moeten wij vernietigen."

De Duitsche huizen zijn uit een gezondheidsoogpunt ingericht als zwijnenstallen, terwijl op de smadeUjkste wijze over Duitsche kinderen, vrouwen, studenten, officieren, zeden, inrichtingen van onderwijs, kerk en staatsinrichtingen gesproken wordt, en daarna heet het: zoo ziet het beest er uit dat wij willen vernietigen !...

De vraag is: Zal het Angelsaksische of het Teutonische ras op de vleugelen der mensche-Ujke ontwikkeling de leiding overnemend Zullen de grondregels van vrijheid en verlichting of die van bloed en ijzer de wereld regeerenf Gods wegen zijn niet onze wegen! Hij zoekt op geheimvolle wijze zijne wonderen uit te voeren. Zullen wij Hem daarbij niet helpen? Wanneer gij het niet doet, zoo verlaat Hij u. Er komt nooit weer zulk een gelegenheid.

Het is uwe roeping, Europa ran dat onreine wezen te bevrijden, het beest dat gij verpletteren moet. Ons volk nadert langzaam den laatsten mijlsteen zijner bestemming. Zijn wij dien voorbij om het Goddelijk doel te bereiken, dan mogen wij niet door de Hunnen opgehouden worden. De poorten Gods zouden anders voor ons gesloten blijven, want het hemelrijk is voor hen die den duivel afgeschud hebben.

De Duitscher is een ongezonde, met haat vervulde uitwas der menschheid. De oorlog heeft als een x-straal tot openbaring van zijn karakter gediend. Daarom is geen onderhandeling mogelijk, er moet scherp op in gesneden worden — en de Britsche bajonet is het operatiewerktuig, nadat het beest door ons verstikkend gas onmachtig geworden is. Komt dappere Britten, naar de slachtbank*.

Nog erger maakt het de correspondent van de Daily Chronick in het Vlaamsche hoofdkwartier, welke eene beschrijving geeft van ïden humor in den oorlog*.

»Hoe lachten wij onlangs om een Duitscher, die door een aantal juist geworpen granaten midden in zijn dikken buik getroffen en in atomen gescheurd werd! Zoo werd er in de officierscantine gelachen om een soldaat die bij het afslaan van een aanval zijn laatste patroon verschoten had. »Geef mij uw schop* sprak hij tot zijn nevenman. En toen zes Duitschers om den hoek kwamen, doodde hij die achter elkander met één eenigen geweldigen slag*. Wij kunnen-ons niet voorstellen dat een Engelsch veldprediker daarover hartelijk lachte, en opmerkte dat de man het Victoriakruis verdiend had, en toch wordt dit door den correspondent medegedeeld.

Ook meldt dezelfde schrijver, dat hij lachte tot de tranen hem over de wangen rolden, toen een Engelsch soldaat voor het eerst een Duitscher aan zijn bajonet reeg en daarna zijn voet op den verslagene zette en daarbij een houding als een tooneelheld aannam.

Daarbij meldt hij, dat Engelsche soldaten zich beijveren doode Duitschers te begraven met het gelaat naar onderen. Wij doen dit, omdat in Engeland onder het volk het bijgeloof gevonden wordt, dat wanneer de begravene begint te verteren dan verteert hij tot hij in de hel is. »Het is een oud bijgeloof in onze streek*, werd er bij gevoegd.

Nog maakt dezelfde schrijver in Daily Chronick melding van een scherpschutter uit Zuid-Afrika, een van de zes overgeblevene van de 48 die uit Z.-Afrika kwamen. Deze wordt de sOppermoordenaar" genoemd. Toen hem gevraagd werd, wat zijn grootste daad geweest was antwoordde hij: »ik schoot er op één namiddag twaalf dood. Wanneer ik er één of twee per dag dooden kan, ben ik tevreden." Deze schrijver, de heer Th. Gibs, zegt dat het dooden van een Duitscher gelijk gesteld wordt met het dooden van ongedierte; shoe meer hoe beter."

Zoo gaat het voort. Uit dit alles ziet men, dat in vele kringen van het Engelsche volk het besef dat de natie een critieken tijd doorleeft, er toe brengt, niet. om de hand in eigen boezem te steken, maar om den vijand met smaadwoorden te overladen. Ach, dat hetgeen in 1847 plaats vond, zich nu herhaalde.

Een correspondent van het Engelsche blad The Record schrijft: »Wellicht zullen zich weinigen herinneren, dat den 24sten Maart 1847 eèn dag voor proclamatie werd bepaald van een algemeen vasten en verootmoediging voor den Almachtigen God om vergeving voor onze zonden te verkrijgen, opdat men op de ootmoedigste wijze gebeden en smeekingen zou opzenden tot de goddelijke majesteit om de wegneming van de gestrenge oordee'en die wij door onze menigvuldige zonden en tergingen (Provocations) zoo rechtvaardig hebben verdiend*, enz. Er werd toen een acte door het Parlement aangenomen, waardoor op dien dag de banken werden gesloten en alle zaken moesten stil staan.

Korea.

Christenen vrij gelaten. Voor twee jaar werden te Choden in Korea meer dan 100 Christenen tot zware straffen veroordeeld, omdat zij beschuldigd werden aan een samenzwering tegen den Japanschen gouverneur, graaf Teranchi, deel genomen te hebben. Tegen deze veroordeeling hebben de beschuldigden appèl aangeteekénd, met het gevolg dat de meesten werden vrijgesproken. Toch werden nog een zestal hunner, waaronder Baron Jun Chi Ho, voorzitter van de Christelijke jonge mannenvereenigingen van Korea, opnieuw veroordeeld. Maar ook deze zijn den 13den Febr. 1915 in vrijheid gesteld.

Japan.

Christendom en Boedhisme. In de Church Missionary Review schrijft Grace Nott: »Eenige jaren geleden deed het Boedhisme eene poging om tot nieuw leven te komen. Ziende dat het Christendom vele vorderingen maakte, ging men de manier van werken der Christenen nadoen; zelfs liet men Bijbels drukken, waarin hetzelfde staat wat in onzen Bijbel gevonden wordt, waarin men echter den naam des Heeren in dien van Boedha veranderd had. Het is te denken dat deze pogingen op niets uitliepen. Nu heeft men in Japan het Boedhistisch schandaal van Hongwanje: de priesters worden beschuldigd in weelde en wellust te leven van de offers der aanhangers der Boedhistische leer. Zij worden beschuldigd een som van twee millioen yen te hebben verkwist; de zaak wordt door de regeering onderzocht. Al is dit alles droevig. God werkt er Zijn raad mede uit. Reeds zijn sommigen tot het Christendom overgegaan, anderen onderzoeken het Nieuwe Testament en koopen Bijbels."

Palestina.

Het Koninkrijkjuda. In de Engelsche pers wordt het plan geopperd om, in geval de Entente-mogendheden de overwinning behalen, uit Syrië en Palestina een zelfstandig rijk te maken, dat Egypte tegen Turksche invallen verdedigen zal. Deze neutrale

staat zou een nieuw »Koninkrijk Juda met de hoofdstad Jerusalem" worden. Dit plan wordt in de groote Engelsche tijdschriften druk besproken. Volgens de Times heeft de Globe dit onderwerp behandeld, terwijl de Fransche schrijver Gustave Hervé in zijn Guerre Sociale en de Italiaansche 2'ribuna er de mogelijkheid en wenschelijkheid van aantoonden. De Jüdische Rundschau merkt hierover op: »Wij behoeven ons over deze stemmen uit de pers niet uit te laten. De vervulling van onze nationale hoop is het nationale centrum in Palestina. Maar wij moeten dat zelf maken. De vernieuwing van ons volk in Palestina door eigen kracht, dat is de bedoeling van het Zionisme. In elk geval hebben wij, om ons doel te bereiken, veel steun en welwillendheid noodig van die kringen, die een warm gevoel hebben voor de nationale toekomst van ons volk en het Ziönitisch ideaal. Boven alles behoeven wij eene goede verstandhouding met de macht, aan welke Palestina toebehoort en die wij door onzen nationalen arbeid in het land onzer vaderen willen nuttig zijn: Turkije. Onze arbeid dient het bestand en de sterking van Turkije; zijn politieke ontwikkeling en bevestiging wordt door onze nationale eenheid en wederopwaking tot een gezond patriotisme bevorderd." Hieruit blijkt dat de Duitsche Joden die het Zionisme zijn toegedaan, tot bereiking hunner idealen geen heil verwachten van de Ententemogendheden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1915

De Heraut | 2 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 september 1915

De Heraut | 2 Pagina's