Levend onderzoek aan de Vrije Universiteit - pagina 156

BIOLOGEN

IN

DE

MAATSCHAPPIJ

buitenlandse en autochtone onderzoekers diverse aspecten van de ecologie van de savanne onderzocht. De vu-ecologen zijn eind jaren negentig uit dit project gestapt en hebben hun activiteiten verlegd naar Ethiopië. Ze werken daar mee aan het zogeheten striga-project. In het noorden van Afrika gaat jaarlijks een groot deel van de oogst verloren door infectie met striga. Dit fraai ogende plantje vestigt zich op de wortels van bijvoorbeeld maïs en melkt die gastplant vervolgens uit. Een aantal Europese landen heeft een groot onderzoeksprogramma opgezet om striga te bestrijden. Daaraan werken behalve de vu o.a. ook het Koninklijk Instituut voor de Tropen, de Katholieke Universiteit Nijmegen, Wageningen Universiteit en een universiteit in Parijs mee. Een groot deel van het wetenschappelijk onderzoek wordt op het vu laboratorium voor Ecologie en Ecotoxicologie gedaan. Dat project staat onder leiding van Jos Verklei). Hij motiveert zijn inspanningen aldus: 'In ontwikkelingslanden is het onderzoek nog sterk onderontwikkeld. We zijn moreel verplicht om de royaal aanwezige Europese kennis op het terrein van de ecofysiologie en ecogenetica ook in Afrika toe te passen. Wetenschappelijk is dit werk ook interessant, maar de maatschappelijke relevantie voert toch de boventoon.' vu-biologen ondersteunen ook het (wetenschappelijk) onderwijs in ontwikkelingslanden. Een befaamd voorbeeld daarvan is het

LESPEC-

project in Lesotho, dat in de jaren tachtig is opgezet door wijlen Harrie Boer.

LESPEC

staat voor Lesotho Science Pre-entry Course. Dat is

een cursus die bedoeld is om minder goede eindexaminandi bij te spijkeren zodat ze voldoende niveau krijgen om naar een universiteit te gaan. De cursus was volgens Harrie Boer een soort nulde jaar, een voorbereidingsjaar. Vergelijkbare cursussen werden door andere vubiologen opgezet in Zimbabwe, Botswana, Swaziland, Malawi, Mozambique en Namibië. Waarom die bemoeienis? Harrie Boer zei het indertijd aldus: 'We kunnen het nog niet aan de ontwikkelingslanden zelf overlaten omdat ze een groot tekort hebben aan gekwalificeerde mensen. Dat hangt samen met het feit dat lokale deskundigen vaak snel verdwijnen. Ze gaan bijvoorbeeld naar een van de ministeries omdat de salarissen er veel hoger zijn. Er is in de ontwikkelingslanden een voortdurende drain uit het onderwijs. Dat is een groot probleem.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen