Worsteling naar waarheid - pagina 37
De opkomst van Wiskunde en Informatica aan de VU
NADERE
RICHTLIJNEN
te beheerschen, en den innerlijken drang en den plicht, om dat vermogen te gebruiken naar Gods wil.
Hoewel deze richtlijnen niet concreet voorschreven hoe een gereformeerde v/is- en natuurkunde eruit moesten gaan zien, was men er wel tevreden over dat ze inhielden dat er wetenschap bedreven zou worden vanuit de gereformeerde beginselen. Het kon immers ook anders: op i juni 1 9 1 7 verdedigde H. W. Smit zijn proefschrift getiteld De natuurphilosophie
en het theïsme.4* Hij stelde daarin 'het' geloof en
'de' wetenschap naast elkaar, alsof ze los van elkaar gezien konden worden. Vervolgens probeerde hij aan te tonen dat het met een conflict tussen die twee wel meeviel. Dit was natuurlijk tegen het zere been van velen in de kring van de v u , die christendom en wetenschap niet los van elkaar wilden zien, maar veeleer vanuit het geloof wetenschap wilden beoefenen. Iri een felle reactie op het proefschrift schreef J. G. Ubbink over het wetenschapsideaal van de vu: Voor [de vu] is van den aanbegin wetenschap en geloof verzoend. Daarom is haar ideaal die principiëele wetenschap, die, om de verschijnselen te onderzoeken en te kennen, van uit het Christelijk geloof onderwezen en beoefend wordt;-zonder verder te zoeken naar een verzoening waarmee haar eigen bestaan in strijd zou zijn. 4 9
Tijdens de verdediging kreeg Smit ook een vraag van een collega-promovendus, Dik Vollenhoven. Deze was op dat moment bezig met een proefschrift naar aanleiding van een prijsvraag over 'de invloed der wijsbegeerte op de nieuwste vertegenwoordigers op de nieuwste vertegenwoordigers der wiskunde en natuurwetenschappen'. 5 0 Dit was nagenoeg hetzelfde onderwerp als Smit had behandeld. Vollenhoven gooide het echter over een andere boeg. Hij besloot uit te gaan van het t h e ï s m e - e e n soort christelijk wijsgerig s t e l s e l - e n aldus een wijsbegeerte der wiskunde te ontwikkelen. Hij deed dat door een oordeel te geven over de veranderingen in de wiskunde in de negentiende en vroege twintigste eeuw en over bestaande richtingen in de filosofie van de wiskunde. Hij trok een opvallende conclusie, namelijk dat men als christen in de wiskunde voor het intuïtionisme moest kiezen, een richting in de filosofie van de wiskunde waarin de nadruk ligt op intuïtieve duidelijkheid en het construeren van de wiskundige objecten. 51
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2004
Historische Reeks | 244 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 2004
Historische Reeks | 244 Pagina's