GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 303

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 303

De Vrije Universiteit en de Derde Wereld 1955-2005

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eindbalans

nieuwe iconen

302

De jaren zestig zijn voor de vu een periode van snelle groei. De uitbreiding met talrijke nieuwe studierichtingen dreigt alle energie op te eisen. Maar de vooraanstaande hoogleraar in de biologie, dr. Jan Lever, bepleit in 1961 dat de vu zich ook in deze tijd dienstbaar gaat maken voor de ontwikkelingslanden en de zending. Dat kan met beurzen voor niet-westerse studenten, met gastdocenten uit de ontwikkelingslanden, door het wetenschappelijk onderzoek aan de vu mede te richten op de problemen van deze landen, en door stafleden uit te zenden om universiteiten in de Derde Wereld te helpen opbouwen. Lever spreekt over de Vrije Universiteit als ‘ontwikkelingsgebied’. De kleine luyden moeten zelf een veranderingsproces doormaken om van betekenis te kunnen zijn voor de ontwikkelingslanden. Zijn woorden trekken sterk de aandacht. Het jaar 1961 is een omslagpunt in de ontwikkeling van de universiteit in de richting van een bredere internationale oriëntatie. In 1966 wordt die ontwikkeling geïnstitutionaliseerd met een universitair bureau buitenland, een Nederlandse primeur. En een jaar later vertrekken de eerste stafleden naar twee christelijke universiteiten, in Congo en Indonesië, waar de vu een meerjarige samenwerking mee aangaat. Op een congres over de toekomst van Vrije Universiteit, in 1968, bepleiten De Gaay Fortman en Lever om het interkerkelijke en oecumenische karakter van de universiteit meer uit de verf te laten komen, maar vooral om de universiteit nog sterker te richten op het grootste mondiale probleem: de nood van de ontwikkelingslanden. De universiteit krijgt in deze jaren nieuwe iconen. Door eredoctoraten te verlenen aan ds. Martin Luther King – de voorvechter van rechten van zwarten – en aan de Zuid-Afrikaanse dissident ds. Beyers Naudé, markeert de vu een nieuwe duidelijkheid in haar opstelling ten aanzien van het rassenprobleem en de apartheid. De vu trekt langzaam weg uit haar traditie van vooral geestverwante contacten, om te beginnen op het tweede corpscongres; en sterker nog bij het conflict met de christelijke universiteit van Potchefstroom in Zuid-Afrika, waarmee in de jaren vijftig een onderlinge uitwisseling van hoogleraren was afgesproken. Eind jaren zestig komt aan de vu het apartheidsbeleid steeds meer ter discussie te staan, en de associatie met de eenzijdige blanke universiteit roept verzet op. In 1974 besluit de universiteitsraad, mede op advies van ds. Beyers Naudé, om

Kleine luyden in ontwikkeling; Perfect Service; pag 302

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's

Kleine luyden in ontwikkeling - pagina 303

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Historische Reeks | 363 Pagina's