Een buitengewone plek voor bijzondere kinderen - pagina 115
Driekwart eeuw kinderstudies in het Peadologisch Instituut te Amsterdam (1931-2006)
het paedologisch instituut op eigen benen
114
dentiële behandeling benoemde het bestuur in 1969 de orthopedagoog P. A. de Ruyter als directeur. De Wit stootte daarmee een deel van zijn taak af om zich te concentreren op de algehele leiding. De Ruyter was de eerste onderzoeker die zijn proefschrift wijdde aan het werken in de residentiële afdeling van het pi. Hij promoveerde in 1967 bij De Wit op een onderzoek naar de interactie tussen groepsleiders en pupillen. In 1973 kwam hij in de faculteit te werken na zijn aanstelling als lector speciale pedagogiek, een functie die een jaar later veranderde in een hoogleraarschap. Dat gebeurde in een tijd dat vele universiteiten aparte hoogleraren speciale pedagogiek benoemden. 43 Den Hartog volgde hem als directeur van het residentiële centrum op.
kinderen en hun behandeling Onder het bestuur van De Wit breidde zich het aantal behandelingsmogelijkheden uit. Na de intake en een situatieanalyse door middel van gesprekken met betrokkenen in de omgeving van het kind, werd de hulpverleningsstrategie bepaald. Deze richtte zich niet altijd op het kind zelf, want het was in de loop van de jaren steeds duidelijker geworden dat de omgeving vaak een cruciale rol speelde in het probleemgedrag van kinderen. Er kwamen mogelijkheden voor advisering aan ouders, ouderbegeleiding en gezinstherapie. Dit gebeurde vaak in combinatie met behandeling van het kind met gedrags-, spel‑ en psychotherapie. Vele kinderen konden poliklinisch geholpen worden, anderen werden opgenomen in de residentiële afdeling. 44 In het residentiële centrum ging de leefgroep een belangrijker plaats innemen in de behandeling na het aantreden van De Wit. Een ontwikkeling die ook op andere pedologische instituten plaatsvond. Net als voorheen bestonden leefgroepen uit zo’n acht kinderen, merendeels jongens. Groepsleidsters kregen begeleiding van de aan de groep verbonden psycholoog. Later namen de hoofdleid(st)ers in samenwerking met het hoofd van het intern pedagogische werk die taak op zich. Zij deden dat in samenspraak met professionals als psychologen, maatschappelijk werkers, onderwijzers en medici. 45 Daarnaast deden speciale groepen voor creatief spel, ritmiek, handenarbeid, schilderen, muziek en dergelijke hun intrede. 46 Mede doordat in de jaren zeventig het accent op begeleiding van het
Een buitengewone plek; Perfect Service; pag 114 2e proef
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 2006
Historische Reeks | 247 Pagina's