GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 88

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 88

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

c. f. beyers naudé (1972) De gedachte de Zuid-Afrikaanse dominee Christiaan Frederik Beyers Naudé (1915-2004) een eredoctoraat te verlenen, ontstond niet in de boezem van de theologische faculteit, maar daarbuiten. Dr. E. Emmen van Kairos, een stichting die zich (zoals het neutraal heette) bezighield met ‘het vraagstuk van de bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika’, stelde al in maart 1970 aan de theologische faculteit voor de blanke predikant een eredoctoraat te verlenen. Hij droeg een keur van argumenten aan, die allemaal vervat waren in de zin: ‘Ds. Beyers Naudé kan gelden als de centrale leidende figuur in Zuid-Afrika, die op grond van zijn christelijke theologische overtuiging zich met de inzet van zijn gehele persoon in hoge mate verdienstelijk maakt voor de toenadering van de bevolkingsgroepen en rassen in Zuid-Afrika.’ Bij monde van kerkhistoricus prof. dr. C. Augustijn antwoordde de faculteit eveneens veel waardering voor Naudé te hebben. Maar een eredoctoraat in oktober 1970, zoals voorgesteld door Emmen, leek hem niet verstandig. Dan namelijk zou de Nederduits Gereformeerde Kerk zich uitspreken over Naudé, die zich had opgeworpen als criticus van de apartheid binnen zijn kerk, ideologisch steunpilaar van het regime. Beter leek het Augustijn om Naudé bij het volgend lustrum, in 1975, een eredoctoraat toe te kennen. Maar in juli 1971 begon missioloog prof. dr. J. Verkuyl zich met de zaak te bemoeien. In een brief aan zijn collega’s bepleitte hij een snelle toekenning. Nu de onderdrukking in Zuid-Afrika toenam, werd het tijd ‘door een openlijke daad partij te kiezen en een hand in het vuur te steken’. Verkuyl verheelde niet dat een eredoctoraat aan Naudé ‘van veel meer moed’ zou getuigen dan dat aan Martin Luther King in 1965, waarmee dit min of meer politieke eredoctoraat was te vergelijken. Een eredoctoraat kostte wel iets, bezwoer Verkuyl zijn collega’s. Ietwat dramatisch stelde hij: ‘Dan betekent dat, dat wij buiten de legerplaats gaan “en dat wij met Beyers bereid zijn de smaadheid te dragen om Christus’ wil”.’ Onder de theologen van de Vrije Universiteit waren sommigen van mening dat Beyers Naudé een eredoctoraat beter van de Rijksuniversiteit Utrecht kon ontvangen. Verkuyl verzette zich daartegen fel: ‘Ieder, die meeleeft in Zuid-Afrika weet, dat er op allerlei wijze relaties zijn tussen de vu en Beyers Naudé. Wanneer nu een eredoctoraat niet uitgaat van de vu, maar bijvoorbeeld van Utrecht, dan is de reactie in

87

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 88

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's