GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 65

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 65

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

die in de jaren zeventig en tachtig ging waaien – een wind die van links kwam.

efrain jonckheer (1965)

64

Op 20 oktober 1965 werd Efrain Jonckheer (1917-987), minister-president van de Nederlandse Antillen, 48 jaar. Hij kreeg een verjaarscadeau waarvan hij voordien nooit had durven dromen en dat hij nadien nooit meer zou krijgen: een eredoctoraat. Zijn promotor, prof. mr. W. F. de Gaay Fortman, van huis uit zeer vertrouwd met de Antillen waar hij een deel van zijn jeugd doorbracht, liet niet na dit in zijn toespraak te vermelden. Jonckheer ontving het eredoctoraat natuurlijk niet voor niets – en zelfs niet voor zijn minister-presidentschap in de jaren zestig. De bul kwam hem toe in het licht van zijn rol in het streven naar zelfstandigheid van Curaçao. Jonckheer was als minister-president in 1954 ondertekenaar van het Koninkrijksstatuut, dat de Antillen relatieve vrijheid verschafte. ‘Het Statuut was niet in alle delen in overeenstemming met datgene wat U tot dan toe had voorgestaan’, merkte De Gaay Fortman in zijn toespraak op. Dat was nog zacht uitgedrukt. Jonckheer had namelijk een harde strijd gevoerd tegen toenmalig gouverneur A. A. M. Struycken, die als vertegenwoordiger van de Koninkrijksregering besluiten van de Antilliaanse ministerraad dreigde te overrulen. Na een harde strijd, waarin Jonckheer de positie van Struycken vakkundig ondermijnde (‘de gouverneur heeft geen eigen mening’) won hij het pleit. Dit gevecht laat onverlet dat Jonckheer een loyale partner van de Nederlandse regering was, die wel politieke ruimte opeiste maar ook binnen die ruimte opereerde. Daarom werd hij ook geprezen door De Gaay Fortman, die memoreerde dat Jonckheer de ‘grenzen’ van het statuut onderkende en ‘binnen die grenzen’ de koninkrijksrelaties ‘tot een levende zaak’ had helpen maken. Het eredoctoraat was niet onomstreden: de jurist G. van Ginsbergen had op 28 december 1964 een krachtig protest laten klinken in een brief aan promotor De Gaay Forman. Volgens Van Ginsbergen had Jonckheer ‘persoonlijk in genen dele medegewerkt’ aan het Koninkrijksstatuut. ‘Te zijnen opzichte is ook geen ander feit te noemen dat in aanmerking zou kunnen komen voor welke academische on-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 65

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's