GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 111

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 111

Eredoctoraten aan de Vrije Universiteit sinds 1930

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

eredoctoraten

110

een kruisbestuiving van wereldbeschouwing en wetenschap, zodat het geen verwondering wekt dat hij voorzitter van het levensbeschouwelijke Katholiek Studiecentrum in Nijmegen werd. Van Melsen kreeg het eredoctoraat vanwege zijn ‘bijdragen aan de beschrijving van de geschiedenis der natuurwetenschappen, aan de natuurfilosofie en aan de inzichts‑ en meningvorming over de verantwoordelijkheid van de natuurwetenschapper, met name vanuit christelijk gezichtspunt’. Als promotor trad rector magnificus H. Verheul op, tevens hoogleraar natuurkunde aan de Vrije Universiteit. Toen de Leidse hoogleraar C. A. van Peursen, tevens bijzonder hoogleraar filosofie aan de Vrije Universiteit, lucht kreeg van de voordracht (die al in juni 1979 was gedaan), sprong hij daar onmiddellijk op in. Op persoonlijke titel zegde Van Peursen Verheul steun toe aan het voorstel, omdat Van Melsen niet alleen vanuit de natuurwetenschap ‘ruime perspectieven (heeft) ontsloten op wijsgerige en religieuze vragen’, maar ook als wijsgeer zijn sporen had verdiend. In het typische, weinig pakkende proza waarop Van Peursen het patent had. Van Melsens verdiensten zouden ‘niet zozeer (liggen) op het terrein van diepgaande vakstudiën, maar eerder in de grote lijnen die hij trekt: de hele materiële werkelijkheid komt tot een hogere graad van werkelijkheidsgehalte (...) in de levende natuur, deze weer in de geestelijke natuur. Daarin kan de schepping zich op haar Schepper richten. Dit thema heeft van Melsen in talloze richtingen, maar steeds op frisse wijze, en voor een breed publiek toegankelijk, uitgewerkt’. Die aanbeveling, gevoegd bij het voorstel-Verheul, was voldoende om Van Melsen tot eredoctor te promoveren. Van Melsen nam met ‘diepe erkentelijkheid en grote vreugde’ kennis van de voordracht. Hij schreef zich ‘in verschillende fasen van mijn leven en werk nauw met de vu verbonden’ te hebben gevoeld. Van Melsen toonde zich gematigd optimistisch over de toekomst van de confessionele universiteiten. Maar daarvoor was, de verzuiling inmiddels voorbij, anno 1980 slechts ‘in beperkte mate’ plaats. Dat betreurde Van Melsen, geen voorstander van verzuiling, niet. Wel geloofde hij dat een geloofsgemeenschap, hetzij katholiek hetzij protestant, niet buiten een universiteit kon. Tegen historicus G. Puchinger zei Van Melsen: ‘Iedere universiteit moet zich rekenschap geven van de problemen, welke de ontwikkeling van de wetenschap en haar toepassingen en van de maatschappelijke consequenties daarvan te zien geven. Bij deze reflectie de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's

'Het is ons een eer en een genoegen' - pagina 111

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 2007

Historische Reeks | 191 Pagina's