GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 23

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

stratificatie en scheppingsorde

22

zijnde karakteristiek voor de modern-industriële samenleving. Meer dan afkomst of milieu werd de plaats op de sociale ladder volgens Van Heek, een uitgesproken sociaal-democraat, bepaald door opleiding, kennis en vaardigheden.19 Kuiper zette zijn mobiliteitsonderzoek in 1952 voort op het isonevo, onder de paraplu van het project ‘Stijging en daling in Nederland’ waarvan de begeleidingscommissie door Van Heek werd voorgezeten. Twee jaar later was Kuipers onderzoek gereed en promoveerde hij aan de Utrechtse rijksuniversiteit bij Sj. Groenman die ook uit Ter Veens school afkomstig was. In zijn proefschrift, Mobiliteit in de sociale en beroepshiërarchie, kantte Kuiper zich tegen Van Heeks beroepsgroepenstratificatie. Beroepshiërarchie en sociale hiërarchie waren naar Kuipers mening verschillende dimensies, de ene economisch, de andere sociaal-cultureel bepaald. Een academicus afkomstig uit een arbeidersmilieu, bijvoorbeeld, kende zelden of nooit hetzelfde sociale prestige als een collega wiens vader de universiteit ook had bezocht, ondanks dat hij kon bogen op een identieke opleiding, titel en financiële beloning. Evenmin gelukkig was Kuiper met de door Van Heek en andere sociologen gebruikte, economisch bepaalde stratificatietermen ‘stand’ en ‘klasse’. Die konden maar beter voorbehouden blijven aan bepaalde periodes uit de geschiedenis, respectievelijk de middeleeuwen en de vroeg-kapitalistische era van de tweede helft van de negentiende eeuw. Van álle tijden waren daarentegen ‘rangverschillen’, te kwalificeren in termen van sociaal aanzien en prestige, tot uiting komend in de menselijke omgang en interactie. ‘Zij zijn een uiting (niet de enige!) van de differentiatie in de samenleving waarin God in zijn wijsheid de mensen verschillende talenten gegeven heeft,’ aldus Kuiper. ‘De ongelijkheid der mensen heeft zich geuit en uit zich in verschil in gaven, bezit en aantrekkingskracht tot elkaar.’20 In deze zinnen weerklonk de calvinistische wijsbegeerte die twee decennia eerder door vu-filosoof Herman Dooyeweerd was vastgelegd in drie even kloeke als voor velen onnavolgbare delen. Centraal daarin stond de opvatting dat God de oorsprong of schepper van de werkelijkheid was. Deze opvatting impliceerde de erkenning van Gods soevereiniteit over de werkelijkheid die zich manifesteerde in een onuitputtelijke verscheidenheid. Kennis hiervan kon volgens Dooyeweerd alleen door middel van empirisch onderzoek worden verkregen. Omdat hij uitging van de erkenning dat God een geordende werkelijkheid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's

Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Historische Reeks | 401 Pagina's