Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 92
‘doek. einde’
ven het kind van de rekening waren. Ze werden gesloten en arbeiders kwamen op straat te staan, wat voor linkse studenten eens te meer het bewijs was dat het kapitalistische systeem niet deugde en reden was handwerkers als lotgenoten te gaan beschouwen. Actualiteit en aantrekkelijkheid waren echter geen garantie voor succesvolle werkcolleges, rapporteerde Jaap Dronkers, die per 1 januari 1970 was benoemd tot wetenschappelijk medewerker, met als speciale opdracht de onderwijsvernieuwing te begeleiden. Zeker, schreef Dronkers, studenten gaven blijk van grotere motivatie en betrokkenheid dan bij grootschalige hoorcolleges, maar lang niet allemaal; vrijblijvendheid en afzijdigheid waren serieuze manco’s. Ook constateerde Dronkers dat het experiment duidelijke doelstellingen ontbeerde, met als gevolg richting‑ en structuurloze discussies, wat eens te meer de noodzaak van mentoren onderstreepte. Discussies mondden soms ook uit in conflicten, tussen studenten en de docent of tussen studenten onderling waardoor werkgroepen goeddeels kwamen stil te liggen. Eigenlijk, zo moest Dronkers medio februari 1970 vaststellen, was er sprake van ‘organisatorische en bestuurlijke wanorde.’87 Toen vervolgens twee weken later een – door Fortuyn voorgezeten – subfaculteitsbrede commissie, die met voorstellen tot onderwijskundige en bestuurlijke vernieuwing moest komen, schipbreuk leed, besloot het subfaculteitsbestuur het heft in eigen hand te nemen. Het stelde voor beide heikele punten naar de vertrouwelijke vergadering over te hevelen, nadrukkelijk wijzend op de naderende invoering van de wet universitaire bestuurshervorming (wub) waarvan de parlementaire behandeling voor najaar 1970 stond gepland. De wet legde het bestuurlijke zwaartepunt in te vormen vakgroepen die inhoud en uitvoering van het onderwijs en het onderzoek gingen bepalen, onder leiding van een bestuur dat bestond uit vertegenwoordigers van de wetenschappelijke staf, het technisch-administratieve personeel en de studenten. Hiertoe wilde de minister, anders dan door de studentenbeweging werd geëist, het principe van vertegenwoordigende democratie hanteren, níet ‘one man one vote’.88 Op het bestuursvoorstel de onderwijsvernieuwing en bestuurlijke herstructurering achter de gesloten deuren van de vertrouwelijke vergadering te behandelen volgden twee stormachtige plenaire vergaderingen. Ernsting, Siersma, Walravens en Fortuyn hekelden het bestuur te pas en te onpas, geruggensteund door Heyne den Bak. Het
91
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Historische Reeks | 401 Pagina's
![Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 92](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/historische-reeks/peter-bak-historische-reeks-deel-14/2013/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Historische Reeks | 401 Pagina's