Peter Bak__Historische Reeks Deel 14 - pagina 252
wel groot, niet gelukkig
aan de faculteit was opgeleid, en de Bilthovense consultant H. Lange hadden hun rapport eind april 2000 gereed. Het loog er niet om. ‘Eén groot machtsspel zonder winnaars,’ luidde een van de conclusies. Veel actoren hadden zich vastgebeten in hun eigen gelijk, rechtvaardiging zoekend in het verleden, toekomstige ontwikkelingen negerend. Het machtsspel was een en al herhaling van zetten.88 ‘Alles is al bekend, gezegd en geschreven,’ aldus De Sonnaville en Lange. De faculteit was één grote patstelling, wat zich ook weerspiegelde in de implementatie van de mub. Van reductie van de bestuurs last en versterking van de bestuurskracht was geen sprake. Een samenhangende visie op de ontwikkeling van de faculteit ontbrak, een organisatie in stand houdend waarin deel‑ en eigenbelangen de boventoon voerden. Kortom: de alom bekende ‘eilandjescultuur’ die zo oud was als de faculteit zelf en die Tennekes tien jaar eerder al tot de dwingende aansporing ‘terug naar de faculteit’ had gebracht, als motto voor de jaren negentig. ‘We overleven met z’n allen, of we gaan met z’n allen ten onder,’ had Tennekes geschreven. Anno 2000 was er weinig veranderd. ‘De eilandjescultuur en het gemis van een geaccepteerde en deugdelijke besluitvorming en communicatiestructuur staan visievorming in de weg,’ concludeerden De Sonnaville en Lange. Als sprekende voorbeelden wezen ze op het wel en wee van com en bco, door de beide onderzoekers betiteld als ‘thematische opleidingen met onvoldoende organisatorische doorvertaling en grote spanningen omtrent professionele wetenschapsbeoefening.’89 Het rapport was voor het faculteitsbestuur reden af te treden. Veel meer dan een formaliteit was dit niet. De Sonnaville en Lange, wier rapport integraal door het college van bestuur werd onderschreven (‘Het speelkwartier voor scw is over,’ liet voorzitter Noomen weten) hadden een nieuwe bestuurlijke start aanbevolen, met de uitdrukkelijke stipulatie voor het decanaat een ervaren bestuurder van buiten de faculteit aan te trekken. Een frisse blik doet soms wonderen, en vreemde ogen kunnen dwingen. Het college van bestuur benaderde eerst hoogleraar toegepaste psychologie Bert Klandermans, die zich in de faculteit psychologie en pedagiek had laten kennen als een bestuurder ‘die met beminnelijke vasthoudendheid plannen wist door te zetten.’ Klandermans had wel oren naar het decanaat, maar stond aan de vooravond van een sabbatsjaar en was pas per september 2001 beschikbaar. Hierop besloot het college van bestuur de vacature eerst op
251
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Historische Reeks | 401 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Historische Reeks | 401 Pagina's