GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 21

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 21

Rede uitgesproken ter inwijding van den leerstoel in het staatsrecht, de rechtswijsbegeerte en het canonieke recht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

24 Voorwaar, een natuurrecht in den hier behandelden zin zou schier doen meenen, als hadde God de Heere aanvankelijk het plan gehad om

ook

op het gebied

van

den Staat den mensch

onmiddellijk

te regeeren, en, als ware de rechtsorde, die dan zou hebben moe­ ten gelden, zelfs uitgewerkt geworden, welke echter later zou geble­ ken

zijn

niet van kracht te kunnen worden, zonder dat zij echter

toen geheel is te niet gedaan, terwijl zij nu deze eere heeft, dat, naar den aard des gezags, zij eigenlijk moest binden, al kan dit om der orde wille niet worden gedoogd. Zulk een voorstelling nu dunkt ons met het wezen Gods in strijd. Is de gedachte der Staatsvorming, gelijk het wel niet twijfelachtig wezen

kan,

van

eeuwigheid

bij God aanwezig geweest, dan moet

ook de van het Staatsbegrip niet te scheiden, door menschenhanden uit te werken rechtsregeling, als eene oorspronkelijke orde gelden. *) Niet als eene volmaakte.

Dat zij

verre.

En

ook zal voor het

Goddelijk bewustzijn openleggen, uitgewerkt tot in de fijnste onder­ d e d e n , naar den maatstaf van het goddelijke, d. i. der volkomen­ heid, — het plan van iedere rechtsorde, gelijk zij behoorde te we­ zen.

Doch in stee dat er nu eene tweede, en deze de eigenlijke,

regeling zoude zijn, te wezen

waarvan dit positieve recht alleen kopie heeft

is de orde eer eene omgekeerde, en in God de kennis

hoe het positieve recht heeft te wezen, wanneer het naar Zijn b e -

oprnerkt, aanvankelijk vaak in één bolster zijn, wat later in verschillende looten uitloopt; m. a. w. velerlei gezag nog in eenzelfde hand bijeen gehouden zijn. En voorts vergeet Stöckl aan te tonnen, waarom dat recht, dat in dien gewaanden »vorstaatlichen" toestand zou hebben gegolden en dat hij, wat al te handig, de »der Gesellschaft eigenthümliche Ordnung" doopt, ook na het vormen van den Staat van kracht zou zijn gebleven. Misschien juist om dien mooien, edoch voor de eerste tijden der maatechappij volstrekt geüsurpeerden, titel. ) De vraag, in hoever de Staat' eerst door de zonde noodig is geworden, doet hier niets ter zake. Immers was de val van den mensch toch van eeuwigheid voor­ zien. — In vroegeren tijd is ook hierover gestreden, welk verband er zou bestaan tusschen het feit der zonde en het natuurrecht. Volgens Van der Muelen zou dit recht een gevolg zijn van de zonde; Musaeus acht het echter reeds vóór dien tijd aanwezig. Eindelijk leeren Thomasius en Osiander, dat er in den staat der recht­ heid wel een natuurrecht was, edoch niet van denzelfden inhoud als na den zondeval. (Cf. Hinrichs, t. a. p . , Bd. II. S. 152. u. folgg.) l

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880

Inaugurele redes | 41 Pagina's

Het goddelijk karakter van het recht - pagina 21

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1880

Inaugurele redes | 41 Pagina's