Zevende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 43

XLI

van zyne taak te kunnen kwijten, dan door het verslag te verrijken met deze treffende redevoering, door den redenaar voor dit doel welwillend afgestaan; zij is voor studenten bestemd en uitgesproken ; doch dit schrikke den eenvoudigen lezer niet af; meer dan vele vertoogen zal deze rede hem zeggen omtrent de beteekenis onzer Vrije Universiteit; door haar op te nemen meenen wij dit jaarverslag te maken tot een boekje van blijvende waarde. De Regent van het Hospitium is tevens Bibliothecaris; onder zijne goede zorgen neemt onze bibliotheek gaandeweg in omvang en beteekenis toe. Niet het minst echter breidt zij zich uit door schenking; zeldzame en kostbare werken werden ons soms gezonden of werden den heer Kühler op zijne reizen aangeboden; gelijk b. V. de zeer kostbare Bijbelverklaring van Stackhausen in 62 deelen. Wij blijven ons voor dergelijke geschenken aanbevelen. Van enkele oude schrijvers werden ons meerdere exemplaren gezonden, wij meenden het meest in den geest der gevers en ten nutte onzer verzameling te handelen, door deze werken onder de studenten onzer Universiteit te plaatsen en de opbrengst tot den aankoop van andere boeken te besteden. Van de boekerij wordt door onze jongelieden een vlijtig gebruik gemaakt. Hier konden wij eindigen, maar er ligt ons nog iets op 't harte. Wij moesten wel, wilden wij naar waarheid verslag geven, telkens en telkens weder reppen van den strijd tegen ons gestreden. Met dankbaarheid mogen wij het erkennen in dien strijd — zoolang deze openlijk en ridderlijk werd gevoerd — niet weerloos te hebben gestaan; men denke aan „Strikt genomen." Doch sedert is er op andere wijze tegen ons gewerkt en gewroet; op allerlei wijze meestal in naamloos geschrijf, doch onder vromen schijn, heeft men getracht ons bij de gemeente verdacht te maken eenerzijds, terwijl anderzijds de grofste spot werd gebezigd om al het dwaas aanmatigende van het optreden als Universiteit op de kaak te stellen. Dat valt zwaar te dragen, dat prikkelt, dat schrijnt, dat wondt! Wat erger is, dat ergert de eenvoudigen. En toch, is het noodig tegenover dit alles stil te zijn en te wachten op God, die genade en eere geeft. Tot elkanders bemoediging en vertroosting echter zullen wij het opmerken, als God op die wijze recht doet. Tegenover al dat verguizen is het ons oorzaak van blijdschap het te mogen uitspreken, dat de Heer e ons zelfs door de tegenstanders tot eere liet brengen. In 1886 gewerd Dr. J. Woltjer, Hoogleeraar in de Letteren, op nieuw van Regeerihgswege de opdracht om als gedelegeerde van het Rijk op te treden bij de eind-examens van de gymnasiën, welke toegang geven tot de lessen aan de Rijks-academiën. In 1886 werd Mr. D. P. D. Fabius door de Nederlandsche

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen