Negende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag - pagina 46
XLIV
Penningmeester voor het bedrag der schenkingen in het volgend boekjaar goeden moed. Duidelijker spreekt het verschil in het bedrag der collecten van dit en vorig boekjaar. Ongeveer drieduizend gulden vloeide ons minder toe dan in 1887. Wat mag de oorzaak zijn? Wie onze lijst van contribueerende corporatiën een meer dan oppervlakkigen blik waard keurt, zal aanstonds gevoelen, dat de scheiding op kerkelijk gebied zich juist bij dezen post het sterkst doet gevoelen. Daar moge men het feit betreuren, men zal er zich niet over verbazen. We onthouden ons van verder beoordeeling. Wie A. gezegd heeft, zegt zoo lichtelijk ook B. Mogen velen tot ons wederkeeren bij C, bij K, bij S, zij het bij Z ; indien maar.... vóór men zou willen wederkeeren en niet kunnen. Wie daar nu eenigermate slechts bekend is met den toestand van de kerken der doleantie, gevoelt dat deze, bij alle liefde voor onze Vereeniging, niet meer kunnen doen thans, dan ze doen. We zeggen thans, want het ligt toch in den aard der zaak, dat de behoeften onzer plaatselijke kerken gaandeweg minder zullen worden. Dan zal van zelve door de onderscheidene kerken ook aan den drang van de harten harer leden beantwoorden en onze Vereeniging gesteund worden, die immers niet slechts in velerlei opzicht met haar lotgemeen is, lotgemeen in smaad, in verdrukking, in verguizing en miskenning, lotgemeen in al datgene, wat onze Heere Jezus Christus den zijnen in deze wereld beloofd heeft aan kruis en genade, maar eene Vereeniging ook, die den kerken der reformatie in het bijzonder tot heden dient. En waar we alzoo ook in dezen, schoon niet zonder zorgen, toch niet bezorgd zijn, wagen we het met broederlijke vrijmoedigheid, onzen broeders Correspondenten toe te roepen; tracht gij. Broeders, ons dit verlies te vergoeden! We doen dit temeer, omdat we, in naam onzer gansche Vereeniging, ook U en den broeders Agenten, naast God te danken hebben, te danken voor uw ijver en uwe toewijding. Zou het niet mogelijk wezen, indien we allen eens deden, wat onze hand vindt om te doen. indien we allen eens ijverig waren in het werk des Heeren, om aan de Vereeniging het genoegen te verschaffen, de schade der schenkingen geheel te vergeten ? Grij wilt niet beslissen over de mogelijkheid, wij kunnen het uiteraard nog minder; dat we het beproeven en laat de ondervinding dan leeren! Immers niemand onzer zal meenen reeds genoeg gedaan te hebben. Met slechts zullen zelfonderzoek en zelfkennis ons leeren van beter, maar als we beurtelings het oog vestigen op de behoeften van onzen tijd en op onze Vereeniging, dan mag ons
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1889
Jaarboeken | 177 Pagina's