GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Veertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 61

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXI

Alleen kunde van de verschijnselen is, volgens onze opvatting des geloofs, niet voldoende. Dit zou leiden tot een atomistische opvatting. Wetenschap als een organisch geheel, zegt spreker, loopt nit op eene wereldbeschouwing, wier laatste oorzaak God is. Als Christen moeten wij naar de hoogste wetenschap streven. Hij ondersteunt wat Mr. Heemskerk over hypothesen sprak. Toch is dat, wat men onder hypothese verstaat, en het feit, dat men hypothesen gebruikt, heel iets anders dan het geloof, waarvan hij in zijn referaat sprak. In zooverre heeft hij dus juist betoogd. Spreker oordeelt, dat men het waarnemen met de zintuigen geen geloof mag noemen. Daarvoor moet de wijde term van geloof niet gebezigd. De hypothese behoort tot het terrein der wetenschap als een middel om vooruit te komen. Het is eene voorloopig door het denken gevonden, vooropgezette stelling om de verschijnselen te verklaren. De hypothese vervalt, wanneer de verschijnselen er niet mee kunnen verklaard worden. De referent is het niet eens met Dr. Geesink, die meende, dat de grens te streng was getrokken. Hij acht juist een heldere scheiding 'bepaald noodzakelijk. Acht Prof. Geesink het meer Roomsch, hij verschilt van hem ; want het is juist Augustinus, die het aannemen van de betrouwbaarheid der zintuigen met het woord geloof bestempelde. De scholastiek noemde de kennis van den natuurlijken in betrekking tot den bovennatuurlijken mensch een zekere. De logos van het intellect van den natuurlijken mensch wordt door Augustinus nog sterker erkend dan door de Protestantsche theologen. Anselmüs meende zelfs iets meer aan het verstand te moeten hechten. Spreker kan niet inzien, dat Protestautsche theologen iets nieuws aan de stelling van Augustinus hebben toegevoegd ; veeleer hebben ze er iets aan ontnomen. Het algemeen priesterschap der geloovigen acht hij een andere quaestie, die hier niet in debat behoeft te komen. Hij heeft gezegd, dat de kennis van den natuurlijken mensch onbevredigend is voor de religie, onvoldoende voor Jeven en sterven en niet genoeg voor het denken. Een wijsgeer Wordt niet bevredigd door natuurlijke religie en theologie. De heer Carpentier heeft volgens spreker wèl gedaan met de aandacht te vestigen op het wezen des geloofs; overigens oordeelt hij, dat er met hem geen essentieel verschil bestaat. Aan Ds. Sikkel, die gevraagd heeft, of het gebied der zinnelijke waarneming dan naast de theologie blijft staan, antwoordt de referent, dat dit niet het geval is. Het laatste deel van zijn referaat toonde dit. Objectief kan dit niet, omdat de openbaring van Gods Woord niet alleen geldt voor het religieus en ethisch leven, maar voor al de waarheidselementen, die voor een „einheitliche" wereldbeschouwing onmisbaar zijn. En st<5jeciie/"kandit

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894

Jaarboeken | 207 Pagina's

Veertiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1894

Jaarboeken | 207 Pagina's