GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 33

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

xxxm Zien wij eerst het lectoraat aan onze Universiteiten vódr het Organiek Besluit van 2 Augustus 1815. In de 16e en den aanvang der 17e eeuw trokken vooral om het geloof vele geleerden uit Duitschland, Engeland en Schotland naar ons vaderland en vestigden zich met name te Leiden. Sommige hunner richtten aldaar het verzoek tot Curatoren om „exercitii gratia" lessen te houden over instituten of pandecten, over theologie, wijsbegeerte of, geneeskunde. Curatoren lieten hen dan eerst door professoren onderzoeken en viel dit gunstig uit, dan werden zij toegelaten tot het lectoraat. Dan, niet slechts vreemdelingen maar ook uitnemende kweekeiingen van de Universiteit traden als lector op. Zoo ontving de bekende Adriaan Smout in 1601 verlof om voorlezingen te houden over de dialectica, werd Johannes v. d. Does iu 1669 tot lector in de rechten benoemd en trad onze Voetius, gelijk nog onlangs door Dr. A. C. Duker in zijn monographie over hem is herinnerd, in zijn laatsten studietijd te Leiden als docent iu de logica op en verklaarde Keckermanns Systema Majus. Deze lectoren vervulden hun betrekking slechts tijdelijk, ontvingen een belooning naar hun verdiensten en kwamen later in betrekkingen buiten de Universiteit. Somtijds, maar dit was volstrekt geen regel, kwamen deze lectoren dan later tot het professoraat te Leiden of elders. Zoo Voetius, Heinsius, Walaeus, Boerhaave en in deze eeuw nog Borger en Sandifort. Naast dit tijdelijk lectoraat had men echter ook een levenslang. Dat waren dan de lectoren van het StatencoUege en die in de wiskunde en die in de astronomie. De academische lector ten onzent vóór 1815 was dus een bezoldigd docent van lager rang, gekozen uit geleerde vreemdelingen of uitnemende kweekeiingen, die gewoonlijk slechts tijdelijk, ,na voorafgaande vergunning van curatoren, in een bepaald onderdeel van een vak van wetenschap aan de studenten onderwijs gaf. Wij komen vervolgens tot het Organiek Besluit van 2 Augustus 1815 waarbij het Hooger onderwijs ten onzent geregeld werd en dat tot aan de tegenwoordige wet van 1876 voor dat Onderwijs heeft gegolden. Ook dit besluit kent de lectoren. Behalve de gewone professoren, wier getal was bepaald, zouden ook professores extraordinarii en lectoren kunnen woi-den aangesteld. Wel spreekt dit besluit in Art. 69 alleen van professores extraordinarii en dat in dezer voege, dat zij te Leiden kunnen aangesteld worden in een der vakken van H. O. „wanneer men dit, hetzij voor de wetenschappen en Universiteit, hetzij voor het behouden van het een of ander uitstekend voorwerp voor de letteren of 3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's

Vijftiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1895

Jaarboeken | 192 Pagina's