Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 43
XLI
over de bedoeling van Art. XI van het Reglement. Dit artikel, door spreker zei ven geredigeerd, bedoelt volstrekt niet om-, zooals de heer Hovy scheen te onderstellen, het werk aan Directeuren en Curatoren uit de handen te nemen, maar wel om het Directorium en het Curatorium in lastige gevallen, zooals dit is, ter zijde te staan. Dit blijkt overduidelijk uit den inhoud van Art. XI. Daarin wordt toch uitdrukkelijk omschreven, dat zulk een Commissie van enquête bestaan moet uit 9 leden, van welke er 4 moeten worden aangewezen door Directeuren en Curatoren. Ware het de bedoeling van het artikel dus, om deze beide lichamen in gegeven gevallen op zijde te zetten, dan zou men aan Curatoren en Directeuren toch niet bijna de helft van de leden der Commissie ter benoeming hebben overgelaten. De bedoeling van het artikel is een kalmeerende. Wanneer zaken als deze eenmaal in handen van een enquête-commissie komen, komt de kalmte en de rust weer, die, zoolang de zaak niet bij zulk een commissie is, worden gemist. De Voorzitter vraagt, met het oog op den reeds ver verstreken tijd, of de vergadering deze discussie rustig wil voortzetten, dan wel haar nu sluiten, ten einde aan de overige punten van de agenda toe te komen. De vergadering blijkt voor voortzetting der discussie te wezen. De Voorzitter vraagt, of er nog iemand het woord verlangt. Prof. Jhr. Mr. A. F. DE SAVORNIN LOHMAN vraagt het woord. Hij verklaart, dat hij, nu hij openlijk onder verdenking gebracht is, zonder dat hij zich kan verdedigen, geen deel zal nemen aan deze discussie, waar zijn persoon niet buiten staat en twijfel geopperd werd jegens de trouw aan zijne vroeger beleden beginselen. Evenwel staat hij er nu op, dat het voorstel worde aangenomen, en de verlangde commissie worde benoemd, terwijl hij o. a. een tweetal opmerkingen in de vergadering wenscht neer te leggen, om in het eerstvolgende jaarverslag te worden afgedrukt, weshalve hij ze op schrift had gesteld. De eerste betrof eene historische herinnering omtrent het aanzoek dat tot hem in 1884 gekomen was (nadat hij in 1880 had meegewerkt aan de oprichting der Vrije Universiteit), om zich beschikbaar te stellen om als hoogleeraar aan deze school op te treden, waartoe hij zijn ambtelijke loopbaan heeft moeten vaarwelzeggen. Bij zijn benoeming tot Minister van Binnenlandsche Zaken was, op verzoek van Directeuren, zijn aanzoek om ontslag veranderd geworden in non-activiteit, terwijl hij na zijn aftreden als Minister
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1896
Jaarboeken | 207 Pagina's
![Zestiende Jaarverslag van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerde Grondslag - pagina 43](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/jaarboeken/zestiende-jaarverslag-van-de-vereeniging-voor-hooger-onderwijs-op-gereformeerde-grondslag/1896/01/01/1-thumbnail.jpg)