GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jaarboek 1926 - pagina 101

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jaarboek 1926 - pagina 101

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

109 moderne kapitalisme hebben doen ontstaan. Die kapitalistische geest is, zij het met een sprongvariatie, mede te voorschijn gekomen uit drie factoren, wier CaMnistsch karakter Weber boven elke verdenking verheven acht. Die lust om zich met de borst toe te leggen op het vermeerderen van zijn bezit kwam voort uit het denkbeeld dat niets God zoozeer verheerlijkt dan arbeid. Ten tweede was daar de wensoh om die taak methodisch , te verrichten, terwijl tenslotte de „innerweltliohe Askese", de houding, waarbij men de goederen van natuur en cultuur gebruikt, maar ea innerlijk toch tegenover blijft staan, ook van Calvinistisohen oorsprcpg is. Dergelijke denkbeelden als bij Weber vindt men ook bij Troeltsch. Minder dan Weberl legt deze den nadruk op een ascetische kern in de houding van het 'Calvinisme. De theorieën deber Heidelbergsche school bleven niet onweersproken. Vooral was in bespreking de vraag: is werkelijk in het moderne kapitalisme ook de nawerking van Calvinistische factoren te zien, of groeide het veeleer uit rationalisme en tolerantie op? Ook schermutselde men over de kracht, die de z.g. „Bewahrungsidee" kan hebben geoefend en over den inhoud van het begrip „innerweltliche Askese". Ref. .geeft een overzicht van de bezwaren, ten aanzien dezer punten door Seeberg, Karl HoU en Felix Raohfall geponeerd. Komende tot een po-ging om een eigen antwoord te vinden op de vragen, die in verband met het onderwerp aan de orde komen, let ref. allereerst op Calvijns persoonlijke denkbeelden, om dan in de litteraturen van een paar natiën het standpunt van Calvijns epigonen uit het confessioneel tijdperk ten opzichte van dit vraagstuk na te gaan. De vraag of Calvijns persoonlijk ideaal was, dat de wensch om „certitudo salutis" te bezitten, om in ons leven een zegel van ons gepraedestinèerd-zijn mee te kunnen dragen, ons leven moet vullen met ijver en trouw en dan nog vooral met beroepsijver en beroepstrouw, beantwoordt ref. ontkennend. Vooreerst staat de behoefte aan het verkrijgen van zekerheid omtrent onze praedestinatie daarom bij Calvijn lang niet zoo op den voorgrond, omdat de praedestinatie zelf in 'zijn voorstelling omtrent de „vita Christiana" niet zoo'n hoofdrol speelt. Bovendien: voorzoover de behoefte aan een speciaal onderzoek betreffende de zekerheid des heils blijft bestaan, vloeit de verkrijging dier zekerheid hem eerst in tweede instantie uit zedelijke factoren voort en zeer beslist primair is hem ten deze het religieuze. Ref. stelt zich dan voor de kernvraag inzake den levensstijl van Calvijns Calvinisme: de vraag naar zijn psychische houding tegenover de goederen èn der natuur èn van het beschavingsleven. Voor dit onderzoek moet niet geput uit Geneve's wetgeving, maar uit des Hervormers werken. Wat brengen die aan het licht? Vooreerst dit, dat 'Calvijn voor ascese in den gewonen zin des woords, voor

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's

Jaarboek 1926 - pagina 101

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926

Jaarboeken | 457 Pagina's