Jaarboek 1926 - pagina 84

92 in zijn fata herdenken, Tvelke belangrijke gebeurtenissen in het jaar dat achter ons ligt, hebben plaats gevonden en ook voor hem geldt, -wat- in den familiekring vanzelfsprekend is, dat hij in de eerste plaats aan hen denkt, die uit onzen kring zijn weggenomen. Want ook wij stonden nog slechts enkele dagen geleden aan een geopende groeve, toen een der onzen grafwaarts werd gedragen. •Op mij rust de droeve plicht te vermelden, dat uit ons midden werd weggenomen de Hoogleeraar Mr. W. Zevenbergen. Werd nog een oogenblik gehoopt op 'beterschap, de Ileere heeft het anders gevïdld. Slechts enkele jaren was hij aan onze Universiteit verbonden, doch in die jaren heeft hij een werkkracht ten toon gespreid, die bewondering en eerbied afdwong. Met een zwakke gezondheid heeft hij gewerkt, zoolang het dag voor hem was en heeft hij de vruchten van zijn arbeid in standaardwerken neergelegd. Door zijn studenten op de handen gedragen, weis hij voor hen een voorbeeld van een man van wetenschap, die ook tot de fundamenteele en philosophische grondbeginselen van zijn wetenschap doordrong. Wij 'hebben Gode te zwijgen en Hem dankbaar te zijn, voor wat Hij ons in dezen geleerde geschonken heeft. Tragisch heeft de buitenstaander dit sterven genoemd, maar al is het ook voor ons een oorzaak van droefheid, dart bij ons ontnomen is, wie gehoord heeft van zijn heerlijk getuigenis op zijn ziekbed, die mag ook spreken van een verlost worden van dit aardsohe leven en het opgenomen worden ia de heerlijkheid, waar geen ziekte en ellende gekend wordt. Mocht mijn voorganger van het jubileum van den Heer van Oversteeg gewagen, aan mij is de droeve taak opgelegd, mededeeling te doen van zijn heengaan. Aan Directeuren had hij ontslag gevraagd, wat hem niet verleend werd, al werd hij van zijn werkzaamheden ontheven. Dit was een daad van fijngevoelde piëteit, jegens den man, aan wien de V. U. zooveel te danken heeft. Wie de geschiedenis van de eerste 40 jaren van het bestaan van de V. U. schrijft, zal ook een ruime plaats moeten reserveeren voor den amanuensis van de Ver. v. Hooger Onderwijs op Geref. Grondslag, den Heer van Oversteeg. Met dezen voor mijn gevoel niet gelukkig gekozen naam werd een positie bedoeld, die een groote verantwoordelijkheid met zich bracht en alleen vervuld kon worden door een natuur, als de Heer van 'Oversteeg zeiker bezat. Voor mij staat het ecthter wèl vast, dat onder den blijmoedigen lach een 'diep gemoedsleven verborgen was en zeker niet steeds van optimistischen aard. Wij hooren nog zijn eenigszins railleer ende opmerking: van wetenschap heb ik geen verstand; nu aan geleerdigheid maakte 'hij zich ook niet schuldig, maar hij wist meer dan vele geleerden den volkstoon te 'treffen, door een kwinkslag de harten te stelen van velen, voor wie de geleerdheid op algemeene of andere vergaderingen te zwaar was. Maar bij alles stond dit voorop: Hoe kan ik het best werkzaam zijn voor de belangen van de V. U. Er was een gedachten-associatie: van Oversteeg—V. U., haast nog hechter dan van een der Hoogleeraren. En nu 'heeft God hem van ons

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen