Jaarboek 1927 - pagina 73

79

.\

praktijk naar geen antwoord luisteren wil en door geenerlei principe — .of het moesten er zijn, die onbewust opborrelen uit den diepsten stroom van het hart — zioh lelden laat. Ik doel hier, ge zult het verstaan, op de geesteshoudiirug der studenten en de daarmee in verljand staande levenspraktijk. De studenten hebben, iioe ook onderling verdeeld, tegenover de buiteniwereld ten allen tijde een eigen groep gevormd. De afsluiting moge ook al door de afschaffing van velerlei rechten en gewoonten, waarop de academische jeugd vroeger prat ging, minder volkomen zijn, dan vroeger, ze is er en blijft er en ik geloof, dat het goed is, dat ze blijft, eerlijk geeegd, zou ik zelfs wel willen, dat ze wat meer werd doorgevoerd, dan thans soms het geval is. Meen niet, dat ik tweeërlei moraal wil verdedigen, als zou voor den student een andere zedewet gelden dan voor den filister. Juist aan een Gereformeerde hoogesdhool zullen we met nadruk vasthouden, dat er een gebod Gods is,,dat allen bindt. Maar dat neemt niet weg, dat de studenten een eigen groep vormen, van anderen xeediy daardoor onderscheiden, dat hun hoofd doorgaans meer bevat, dan hun levenspraktijk te vei-werken weel. Zoo ontstaat redactie en ibotsirug, die door de evenwichtigheid, den rijperen leeftijd meestal «igen, nog niet wordt overwonnen. Zoowel om .hetgeen er „geestelijk" bij hen omging als om de vormen, waarin zich hun leven openibaarde, trokken de studenten ten allen tijde de aandacht. Vele bewegiinigen van beteekenis vinden in studentenkringen hun oorsprong. We heÈben 'het merkwaardige verschijnsel, dat aan de eene zijde beroemde leermeesters een geestdriftige schaar van volgelingen om zich weten te verzamelen, die straks de ideeën het land doordragen en dat aan iden anderen kant studenten in 'hun stjeven xeohtdraads ingaan tegen wat ze hooren vam hun professoren, zelf hun weg zoeken en zoo nieuwe bewegingen voorbereiden. In elk geval zijn deze dingen van groot belang, omdat de jeugd voorspelt, hoe de toekomst wezen zal. Aan de ibeoordeeling van bet publiek kan een studentenbeweging zich niet onttrekken. Doch die beoordeelimg zal weer verschillen naar gelang der omstandigheden. Is er een bero.emdheid van den eersten rang, die niet alleen de studenten weet te boeien, maar tevens het hoofd is van een beweging onder het volk, dan is er eensgezindheid tussohen publiek en studenten — en de studenten zoeken in uitspattingen of ainiderzins toch hun student-zijn uit te vieren. Gaat het publiek mot de hoogleeraren mee, maar volgen de .studenten 'hen niet, dan ziet ge 'het omgekeerde. Dan 'klaagt het volk, dat het de studenten niet begrijpt en omgekeerd de studenten halen meewarig de sohouders op over een publiek, 'dat niet ziet, wat voor hen volkomen .duidelijk is. Ik mag zoo niet doorgaan. Maar als ik u eens aan twee dingen herinner, den moord op Kotzebue 'door Sand en de Leidscho studenten, die Bilderdijk wist te trekken, dan ziet ge juist omdat 'die twee in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen